Bij het ontbijt bespreken we terug onze daguitstap in samenspraak met Koen.Tegen 10 u trekken we de baan op. Onze eerste stop komt er reeds op enkele kilometer buiten Riebeek Kasteel. Kloovenburg; een wijngoed waar ze ook olijfoliën produceren.
Kloovenburg. Zowel wijn als olijven.
Koen raadde ons aan naar Willy te vragen, een vriend van hem. Die man zou alle deuren voor ons openen. Het productieproces van zowel de wijnen als de olijven.
Willy zou alle deuren voor ons openen.
Maar de deuren blijven spijtig genoeg op slot. Omdat men in deze periode aan de pluk toe is rijden de traktors heen en weer van de landerijen naar de productie. En is het veel te gevaarlijk om dan toeristen toe te laten binnen het domein. We mogen hier wel een wijnproeving doen, maar daarvoor vinden wij het dan veel te vroeg op de dag.
Wij beweren zeker niet dat we specialist zijn, maar de kleur van deze rosé doet ons niet direct goesting krijgen naar een proeverij.
Op weg dan maar naar Wellington, 33 kilometer hiervandaan. Tegen 13 u maken we daar onze opwachting bij Val du Charron. Op het grote grasperk bij de ingang staat een reuzegrote olifant.
Als Dominique haar lievelingsdier ziet, dan is ze niet meer in te tomen.
Een impressionante constructie, vervaardigd uit allerlei verroest ijzerafval. Ingredienten als electriciteitskabels, kookplaten, een fietswiel als een ijzerborstel, te veel om op te noemen.
Prachtig beeld in een subliem domein. Iets verderop ook een mooi paard.
Je zou bijna zweren dat dit een echt paard is…
Nog even de ingrediënten van die olifant van naderbij bekijken.
Een impressionant vergezicht vanop het terras.
In de Local Grill, het restaurant van Val du Charron serveert Chrisma voor iedereen een steak van een uitsluitend met gras opgevoede koe. Met frietjes en béarnaise saus. (Nee nee, we zitten niet in België).
De Local Grill van Val du Charron profileert zich als specialist van alle vleesbereidingen.
Zelfs de bord onderleggers liegen er niet om.
We worden bediend door de leuke rode dienster Crisma en haar collega Keezo. Het vlees is inderdaad zo mals als nonne-tetjes. Alhoewel; hierdoor vind ik dat de goede vleessmaak gedeeltelijk verdwenen is. Niet iedereen geeft me hierin gelijk, maar dat hoeft ook niet. Onze lunch zal voor enkelen nog bezegeld worden met een witte madame, voor anderen met een cappuccino.
Onze leuke rode serveuse Crisma.
Ons uitzicht gedurende de lunch.
Na de lunch blijven we nog meer dan een uur bijpraten over koetjes en kalfjes.
Eensklaps komen twee heren die van aan het zwembad komen langs onze tafel. Ze hebben de glimlach op de lippen, want ze hebben ons volledig gesprek kunnen volgen. Gelukkig hebben we maar over die koetjes en die kalfjes gepraat en niet over familie of vrienden. Olivier en Bart zijn inderdaad twee Vlamingen van Meise. Ze runnen samen een reisagentschap, en zijn hier om een reis voor te bereiden. We hebben met hen ook nog een aangename babbel.
Olivier en Bart zijn de managers van B&O International Travel. Ze organiseren management incentives, seminaries en business trips over heel de wereld.
Als afscheid willen Chrisma en haar collega Keezo ook wel eens op de foto.
Als afscheid wil Dominique natuurlijk nogmaals met de olifant in beeld.
Intussen zorg ik ervoor dat het beest niet wegloopt…
… terwijl Luc de slagtanden nog even komt strelen
We rijden de wijnheuvels af, en houden even halt bij een groep plukkers. Enkelen zijn nog in de weer tussen de ranken, maar de meesten staan al te wachten op de tractor die hen naar hun logement brengt.
Ze komen allemaal uit Zimbabwe. Ieder jaar verblijven ze hier een vijftal weken om de wijnpluk te doen. Voor elke bak die ze inleverden kregen ze op het land een zwarte jeton. Nu kunnen ze hier bij een vrouwelijke kleurlinge, een soort controleuse, hun zwarte jetons inwisselen voor oranje jetons. (Per tien zwarte krijgen ze één oranje jeton). Morgen kunnen ze dan die oranje jetons inwisselen voor geld. Als we vragen aan de controleuse waar ze allemaal slapen krijgen we als antwoord; “wij slapen hier op de boerderij” en dan kijkt ze naar de Zimbabwe’s en voegt minachtend toe “en die zwarten daar slapen in Wellington”. De Zimbabwe’s kunnen uiteraard niet lachen met die opmerking. Zo zie je maar dat onder de Afrikanen ook racisme heerst. Er is er zelfs eentje die roept; “wij zijn geen zwarten, wij zijn Zimbabwe’s”.
Ik probeer het tij te keren en begin enkele van die dames op te jutten om een lied te zingen uit hun mooi land. Ik bemerk alras dat ik er een paar op m’n hand krijg, en bezorg die alvast een petje. Nu is het hek helemaal van de dam.
Die twee zetten een lied op gang, enkele anderen volgen, en binnen de kortste keren is de ganse meute aan het zingen.
Er springen er een paar recht, en die beginnen zelfs te dansen. Zo mooi. Die gasten hebben vandaag tien uur op het land gewerkt in een temperatuur van 30 graden, en nu staan ze hier terug te dansen en te kwelen alsof hun leven ervan afhangt. Spijtig genoeg heb ik geen petjes genoeg voor iedereen. Maar ze hebben prcies een verdeelsleutel om ook dit te regelen.
We nemen afscheid van Zimbabwe. De ganse groep blijft ons nog lang nawuiven. In Wellington kennen we een leuke dorpswinkel “Elle”, en daar willen we ook nog wel even naar toe. We kunnen er ook koffie en zelfs ijskoffie krijgen.
Mooi gepresenteerde stoffen. Voor mij is dit pure nostalgie.
Een mooie interieurwinkel waar men op het terras een koffietje kan gebruiken.
En dan rijden we ons volgend hoogtepunt tegemoet; de Bain’s Kloof”. Omdat er halverwege de negentiende eeuw nog geen goede verbindingsroute bestond tussen de regio Wellington en het Afrikaanse binnenland werd toen aan Andrew Bain de opdracht gegeven om een weg aan te leggen. Bain begon het gebergte te verkennen en plannen te maken in 1846 en in 1849 startte hij met de aanleg van een weg door de kloof. De werkzaamheden werden verricht door gevangenen. In 1853 kon de weg in gebruik genomen worden. Spectaculaire haarspeldbochten wisselen af met adembenemend mooie vergezichten.
… en spectaculaire haarspeldbochten.
Op geregelde tijdstippen een fotostop.
Op verschillende plaatsen heeft er de laatste weken brand gewoed. En nu het gebladerte afgebrand is kan je ook wel zien dat de Afrikanen het niet zou nauw nemen met het milieu.
Intussen zitten we weer tussen al het natuurschoon.
Spijts al dat moois zijn er een paar in de wagen die moeite hebben om de oogjes open te houden. Nee nee… chauffeur Luc blijft monter doorbijten.
Als we Riebeeck West en onze Church Hill naderen houden we nog een stop bij de plaatselijke Pic & Pay.
Een paar bananen, een paar potjes yoghourt en wat droge koekjes; ons dinner voor vanavond. We hebben nog een viertal flesjes Antaraxia, en daar kraken we er ééntje van.
Het is weeral goed geweest. Tegen 10 uur zit iedereen op zijn kamer.