Voor de afwisseling gaan we weeral eens elders ontbijten. Op een binnenpleintje dat gevuld is met winkeltjes. De Afrikaanse verkopers zijn om 8u30 reeds hun spullen aan het uitstallen.
Ontbijten doen we in een sympathiek chocoladewinkeltje met bijhorende verbruikzaal. Het wordt gerund door een Belgische dame die sinds jaar en dag in Afrika woont. We zijn voorlopig de enige gasten en tegen het einde van ons ontbijt kennen we de helft van haar leven. Ze belooft ons volgend jaar de andere helft te vertellen.
Op het pleintje schieten intussen de Afrikaanse beeldjes als paddestoelen uit de grond.
Hoe inventief zijn die Afrikanen toch. Ze vervaardigen schommels en schommelpaarden uit afgedankte autobanden.
Een blanke Afrikaan met een drieling; ook niet alledaags.
We moeten weeral afscheid nemen. Ditmaal van onze prachtige garden suite en van Véronique, de stand-in van Rita. Rita is de Duitse eigenares, maar verblijft voor een weekje in Kaapstad, en Véronique heeft haar op een waardige wijze vervangen.
Vandaag is onze verplaatsing een niemendalletje, dus profiteren we ervan om onderweg nog een en ander mee te pikken. Te beginnen met het pleintje aan het “Views” hotel van waaruit de paragliders hun aanloop nemen om de lucht op te zoeken.
Schitterend om te zien hoe mobiel die gasten met hun soort parachute kunnen omgaan. Tot op minder dan één meter durven ze langs gebouwen of andere obstakels scheren.
Twee hangen er in de lucht. Eentje staat er klaar om het luchtruim te kiezen.
Die wil ik ook nog op de foto.
Van hieruit rijden we ook nog even naar het uitkijkpunt van waaruit we de brug over de Kaaimansrivier kunnen bekijken. Prachtig zicht. En zeggen dat hier tot in 2009 dagelijks een stoomtreintje over tjoekte. Het noemde de Choo Tjoe trein en het maakte de verbinding tussen Knysna en George. Door een grondverzakking is in 2009 het treintje uit dienst genomen. Jammer!
Ik kon zelfs een postkaart bemachtigen van de Choo Tjoe die over de brug stoomt.
Van hieruit is de Indische Oceaan ook adembenemend mooi.
Hilde is ook een en al aandacht voor al dat moois.
Weeral een tiental kilometer verder rijden we door het piepkleine stadje Sedgefield. Telkenjare maken we hier een stop bij een oldtimer garage.
Deze Wolseley moet van ongeveer 1960 zijn en is verschrikkelijk goed bewaard.
En deze Buick uit de vijftiger jaren mag er ook best wezen.
Knysna ligt ook op onze weg, en dat loont natuurlijk altijd een stop. Hier een zicht op Thesen eiland.
Iets verderop lopen we de gekende kunstgalerij Thesen House binnen. Hier valt altijd wel iets speciaals te zien.
De galerij loopt over een vijftal verschillende zalen en er zijn altijd meer dan twintig gast-exposanten met zowel schilderijen als beelden.
Ik denk dat dit communicanten zijn en Hilde heeft het meer gezien op vijf jonge bruiden.
Ook een mooi bronzen beeldje met tien figuurtjes.
De mooie shop vlakbij wil Hilde ook nog eens aandoen, want ze weet dat hier altijd mooie spulletjes te vinden zijn. En we zijn nog niet rond met alle cadeautjes voor de thuishaven, zodus…
Niet alleen mooie spulletjes; de winkeljuffrouwen mogen er ook best wezen.
Als we aan onze auto komen zit daar een gehandicapte arme stakker. Als we informeren naar zijn handicap begint hij een Zielig verhaal op te dissen. Onvoorstelbaar en dramatisch. We hebben nog ergens een omslagje zitten van een milde weldoener. De Randen die hij overhield aan een trip in Zuid-Afrika gaf hij ons mee, om eens iemand die het nodig heeft een plezier te doen. Alhoewel men hier altijd afraadt om geld te geven aan de mensen, vinden we dat het hier wel eens mag. De dankbare man weent van geluk. Danke Luc!
Een half uurtje later rijden we het domein van Sue op. De “Bitou River Lodge” en uiteraard ook Sue kennen we van jaren.
Sue troont ons onmiddellijk mee naar Room 5, de kamer die we gewoonlijk bewonen. En de drie volgende nachten zal dit ook ons bedje zijn.
Wat is Sue toch een lieve dame. Maar ditmaal heeft ze wel héél wat minder goed nieuws. Haar echtgenoot Paul heeft de laatste maanden twee infarcten doorstaan, en hij moet overmorgen in Port-Elisabeth een open hartoperatie ondergaan. Dat wil zeggen dat Sue en Paul morgenvroeg afreizen naar Port-Elisabeth, en dat we hier ook de enige gasten zijn. Zij heeft iedereen afgezegd, maar voor ons durfde ze dit niet. We beloven haar te duimen voor Paul en bij gelegenheid ook een kaarsje te branden.
Souperen doen we vanavond bij Emily Moon, een topper die we ook al jaren kennen.
Het restaurant heeft een fantastische look. Zowel buiten als binnenin straalt de warmte en intimiteit.
De baas vangt ons op en hij wil ons persé eerst even de nieuwe realisatie van Emily Moon tonen; een Pizza restaurant “Simons” op de verdieping. Hetgeen mij daar het meest opvalt is de wandversiering. Vijf buitenboordmotoren zijn opgehangen aan de wand. Als dat niet origineel is…
Alle twee genieten we van een kudu steak zoals ze alleen maar bij Emily Moon kunnen opdienen. Een echte opsteker!