“The Olive Thrust” is een self catering. Dit wil zeggen dat we zelf ons potje moeten koken; ook het ontbijt. Er zit wel een fles melk in de ijskast, er is een koffiemachine en oploskoffie. En Paul heeft ons gisterenavond een zestal sneden brood bezorgd, samen met enkele vlootjes boter. Het wordt dus een ontbijt in mineur, maar dit wordt ruimschoots goed gemaakt door de omgeving waar we zitten. Het aards paradijs kan niet veel mooier geweest zijn.
De nesten van de wevertjes weerspiegelen in het water van de vijver.
Rond 10 uur trekken we ’t stadje in. We passeren het college waar het juist “speeltijd” geblazen is.
Er springen twee haantjes de voorste over het muurtje om een klapje te maken. We informeren naar hun toekomstplannen; Marcus wil later kost wat kost burgerlijk ingenieur worden. En Ibrawn wil carrière maken als goalkeeper in het professioneel voetbal. Hij claimt nu al de beste keeper van de Karoo te zijn, en er hangt dag-in dag-uit krijt van de doellijn op zijn onderlip. Beide kereltjes lopen over van ambitie; dat verdient een petje van Topsport Vlaanderen. Vooraleer we afscheid nemen informeer ik nog naar de familienaam van Ibrawn; je kunt maar nooit weten dat zijn dromen uitkomen en dat hij internationaal furore maakt. Hij noemt Ibrawn Koopman. Met deze familienaam kan hij ook naar België komen.
Of ze alle dagen naar huis gaan? Degenen die dicht wonen wel, maar er zijn er ongeveer 300 die veel te ver wonen. En die worden opgevangen in een hostal/internaat op enkele meter hiervandaan. Intussen zijn er op de speelkoer ook andere gasten hun voetbaltalenten aan het demonstreren.
Naast de speelplaats van de groten hebben de kleuters ook een speelkoertje. Hier toch ook efkes kennis maken. Ze hebben één en al aandacht voor Hilde. Misschien heeft ze wel snoepjes bij…
Ongelofelijk hoe inventief de mensen hier zijn om van eenvoudige dingen de leukste speeltjes te maken.
Natuurlijk willen ze een liedje zingen voor Hilde. Jammer dat we geen klank kunnen meegeven met de blog. In de verte staan twee juffen ons glimlachend gade te slaan.
In de hoofdstraat is er plots een open ruimte met drie prachtige boomstronken. De mannen die op de stoep zitten maken het plaatje compleet.
Zelfs boven op het dak van hun winkeltjes trachten ze nog de aandacht te trekken.
Het slachthuis annex beenhouwerij is ook beschilderd met een voor onze normen uitzonderlijke tekening.
In de “Country Store” lopen we binnen voor een lichte lunch. We kiezen voor een slaatje met worst en kaas.
Mooi gepresenteerd. In de kaas zullen we ons zeker niet vergissen. Na deze lichte maaltijd gaan we een paar uurtjes rusten in onze mooie tuin.
Rond 16 uur trekken we naar de shop en de weverij “Karoo Looms” van Sophia Pruim. We kennen Sophia en haar man Booley reeds een viertal jaar. Eind 2O14 waren ze zelfs een paar dagen op bezoek bij ons in België. Toeval wil dat Sophia op hetzelfde moment als wij aan de shop arriveert. Ze heeft zopas haar twee dochtertjes Aïscha en Iman naar de manège gevoerd. Dat klinkt ons in de oren en we stellen voor om ook naar de manège te rijden om de kinderen aan het werk te zien. Immers de weverij loopt niet weg, en morgenvoormiddag zijn we ook nog in Prince Albert.
Sophia begeleidt ons een paar kilometer buiten het centrum. Prachtig gelegen in de natuur met in de verte het kerkje van Prince Albert en de Swartbergen.
Je ziet dat de kinderen er volledig in opgaan. Hier Iman als een volleerde amazone.
Bij nader toezien meent Hilde de lesgeefster te herkennen. En inderdaad… zij was het die ons gisterenavond serveerde in “Galery Café”. Duo banen zijn hier ook al een begrip.
Sophia blijft ook nog een beetje kijken, samen met nog een paar ouders of grootouders van de jonge amazones. Hier is ze in gesprek met een zeer bekende Afrikaanse zanger; Brian Finch. Waarschijnlijk grootvader van een van die amazones.
Aïscha zet ook haar beste beentje voor. Supergeconcentreerd.
Na de manège blijven we nog wat rondtoeren in het hinterland van Prince Albert. Ongelofelijk hoe inventief de mensen hier met de gewoonste dingen omgaan.
Muurschilderingen maken, dat zit hen in het bloed.
Ten alle kante staan er windmolens. In de meeste shops verkopen ze met ijzerdraad gevlochten mini molentjes. Die molens staan een beetje symbool voor de streek van de Karoo.Omdat het gisterenavond zo lekker was trekken we vanavond terug naar “Gallery Café”. We bestellen beiden kudu, maar die valt wel iets anders uit dan verwacht. Ze serveren ons een soort stoofvlees van kudu, verpakt in een deegtorentje. Maar al bij al smaakt het toch lekker.