Laatste wandelingetje naar het ontbijt door de fantastisch mooie tuin van Sue. De prachtige tuin van Sue’s Bitou River Lodge.
Aan het tafeltje naast het onze zit een jong koppeltje uit Ballito. Dit is een stadje waar we binnen een tiental dagen nog naar toe trekken. Een paar goede restaurantadresjes zijn natuurlijk meer dan welkom. Ik ken een paar mensen in Ballito, namelijk Stefaan Colle en Anne De Clercq, de zaakvoerders van een Beaulieu afdeling in Zuid-Afrika. Schijnt de jongedame toch wel de beste vriendin te zijn van de dochter van Stefaan en Anne. De wereld is inderdaad veel kleiner dan gedacht…
Vandaag maken we de eerste verplaatsing met z’n zessen en alle bagage. Een hele klus om alles te schikken, maar uiteindelijk zijn we content met het resultaat. Daarna nog een afscheidsfoto met Sue, en we kunnen de baan op.
Chris, Taanteke, Guy, Sue, Luc en Dominique. Hilde is fotograaf maar haar rode saccosche staat toch op de foto.
En nu de baan op voor 310 kilometer. Reeds na twintig kilometer krijgen we hobbelig grind onder de wielen, en dit voor meer dan twee uur. Onze chauffeur doet het daarom rustig aan. Bij momenten kan hij het sturen zelfs combineren met filmen.
Chauffeur Luc is ook een verwoed filmer.
Stel u voor; om 11 uur in de voormiddag staat een 4×4 op een inham van de weg. Een paar families zijn aan het ontbijten, de radio staat op volle bak en een drietal dames zijn aan de dans. We hebben er het raden naar waarom ze zo blij zijn.
Hun vrolijkheid werkt aanstekelijk. Luc en ikzelf mengen ons in de dans, dit tot groot jolijt van de ganse familie.
We mengen ons in de dans tot groot jolijt van de ganse familie.
We trekken verder over de Prince Alfred Pass. Ellen, onze GPS lady stuurt ons over een aantal van de mooiste en meest ongerepte berglandschappen die Zuid-Afrika te bieden heeft.
De Prince Alfred Pass werd aangelegd door de onvermoeibare Thomas Bain, tussen 1860 en 1867. De weg loopt dwars door de dichte bossen en klimt 700 meter in slechts 14 kilometer.
Een half uurtje en twintig kilometer verder wordt onze aandacht getrokken door een kleine afspanning met een naambord dat niets aan de verbeelding overlaat.
De mannelijke Bastards vinden dat we enkele blikjes water en frisdrank vandoen hebben in de wagen en trekken dus naar de Angie’s cabane. Maar aan de ingang staat weeral een hoogst eigenaardig paneel.
Warm bier – Belabberd voedsel – Slechte service – Kak accommodatie.
We laten ons door al deze slogans niet van de wijs binnen. Guy vindt dat Angie mag gezien worden. Zij komt uit Zimbabwe en woont hier al sinds 1990 in dit cabanneke. En ze kan onze behoeften voldoen. Frisdrank in blikjes en spuitwater in flesjes.
Amper een paar honderd meter verder staat een vriendelijke man aan zijn voordeurtje. Hij wuift ons toe alsof hij ons kent. Dit loont dus ook een stop. De familie December (jawel, zo noemen ze) woont met drie generaties in dit gammel huisje.
Papa December, een vrolijk man.
Onze Radio Schack petjes zijn uitgeput maar we hebben nog enkele ASTANA petjes in aanbieding. De familie December verdient er zeker eentje. En of ze er gelukkig mee zijn.Mama en dochter December. Zo blij met die petjes.
Ik heb nog een speciale boodschap voor Mama December.
Ten afscheid nog een foto met de ganse familie December.
Luc deelt nog een paar lollies boven en als ik vraag aan Papa of hij de zondag naar de mis gaat begint hij spontaan een psalm te zingen. Mooie stem en mooie psalm. Na het lied begint hij spontaan alle lords, engelen en heiligen te danken omdat hij, en met hem zijn ganse familie een dak boven hun hoofd hebben. Niet te geloven hoe content die mensen zijn met… bijna niets!
Papa en kleinzoon December; dolblij met de lollie’s.
Wij hebben tot hiertoe al meer tijd gespendeerd aan de stops dan aan de weg. Nu nog een stuk doorrijden dus. De bossen maken stilaan plaats voor eucalyptus plantages die uiteindelijk plaats maken voor gras en struiken. Maar steeds even mooi. Regelmatig is er maar één rijstrook en is het dus opletten geblazen voor sporadische tegenliggers.
Zelfs zonder de bossen blijft het landschap bekoren.
We passeren het huisje waar Thomas Bains gedurende een viertal jaar gewoond heeft gedurende de aanleg van de Prince Alfred Pass.
In dit huisje woonde Thomas Bain vier jaar gedurende de aanleg van de pas.
Ondertussen worden hier en daar nog enkele stops ingelast, met of zonder fratsen.
Tegen 13u30 bereiken we het stadje Uniondale. In een restaurantje “Cracklin Rosy” verorberen we allemaal een croque monsieur.
Lekkere croque monsieur bij Cracklin Rosy.
Bij het buitenkomen worden we verrast bij het zien van een stoel voor schoonmoeder… IK BEN GEEN ASBAK, IK BEN GEEN VUILBAK, IK BEN SCHOONMAMA HAAR STOEL.
Zuid-Afrikanen houden precies niet te veel van hun schoonmoeder…
We hebben nog meer dan 250 km te gaan, maar vanaf nu op rechte asfaltbanen. We krijgen donderwolken en een paar druppels. Prachtige bliksemschichten, maar die komen nooit naderbij.
Tegen 17 bereiken we Graaff Reinet. Eerst voltanken en dan recht naar onze B&B Aa’Qtansisi. (Spreek uit : ATANSISSI).
Aa’Qtansisi – Spreek uit; Atansissi.
De receptioniste vertelt ons al dat de Lodge geen chef meer heeft en dat ze daarom reserveerde voor zes personen in Polka, één van de betere resto’s in Graaf Reinet.Na een vol dagje autozitten gaan we toch even de beentjes strekken. Maar het is zaterdagnamiddag en alles is gesloten.
Om 19 u zijn we er klaar voor en 10 minuutjes later maken we onze opwachting in de Polka. Serveuse Andy promoot met hand en tand alles wat maar iets met schaap te maken heeft.
Serveuze Andy promoot alles van het schaap.
Wij volgen haar raad en het zal ons niet spijten. Sommigen eten lamb shank, anderen lamb neck en nog anderen chops. Alleen Dominique volgt niet en houdt het bij een pizza. Dit alles overgoten met een flesje “Fat Bastard”.
Tegen 22 uur zijn we op ons kamer. Slaapwel.