Vanmorgen hebben we om 9 uur afspraak aan het kantoor van onze tourorganisator “Sani Pass Tours”. Onderweg naar het kantoor hebben we nog een babbel met enkele ge-uniformde schoolkinderen. Ze zien het stuk voor stuk zitten om later een mooi diploma te behalen, en dus ook een mooie job te vinden. Toekomst voor Afrika! De baas van Sani Pass Tours ziet er nogal excentriek uit met een vlechtje in zijn baard, maar het is een zeer sympathieke man. Wat jammer genoeg niet kan gezegd worden van de gids Alex die we voorgesteld worden. Die zwarte man zal de ganse dag veel meer belangstelling tonen voor zijn GSM dan voor zijn vier klanten. Maar niet getreurd, want we trekken met een goede 4×4 naar een onmogelijk mooi natuurgebied. Daarbij is deze pass ook de enige doorgang naar het kleine landje, het koninkrijk Lesotho. De kilometers hoge basaltboorden worden door de Zoeloe’s “muur van speren” genoemd. De onverharde weg klimt met tientallen haarspeldbochten naar boven. Op sommige plaatsen is de helling meer dan 50 %. Iets over halfweg passeren we de Zuidafrikaanse grens, met snelle grensformaliteiten, en 5 km verder bereiken we de douane van Lesotho. Een onooglijk klein lokaaltje, en dat verraadt reeds hoe arm de Basoto (inwoners van Lesotho) wel zijn. Na het passeren van de grens komen we op een soort hoogvlakte terecht. Het is er kaal en winderig, en er hangt een witte wolkennevel. Er lopen wat mannen rond, omhuld met lange dekens en de bivakmuts dik over hun oren getrokken. Een eind verder staan een drietal ronde hutten. Er scharrelen wat schapen rond, en ook een paar moeders met opgebonden kind. Dat moet natuurlijk op de foto. Van achter een hut komen een drietal mannen aanschuifelen. Het lijkt alsof ze bang zijn. De ene draagt een zelfgemaakt muziekinstrument bij zich. Gemaakt van een vierkant blik, waarin aan de ene kant een stok is geplaatst. Van die stok naar het blik lopen enkele draden, de snaren. Er komt waarempel nog muziek uit ook. Ze zingen er vanonder hun bivakmuts een weemoedig lied bij. Voor zich hebben ze schuchter een geldschaaltje geplaatst… Maar we moeten van Alex dringend naar één van de hutten, waar een andere gids met twee dames is binnengetrokken. Wij gevieren kunnen er bij aansluiten, en die gids heeft héél wat meer te vertellen dan onze Alex, die weeral aan het GSM-en is. De hut is van natuurstenen brokken opgetrokken, met een rieten dak. In die donkere hut is het verrassend lekker warm. En redelijk ruim zelfs. Er staan een paar korte teksten op de met leem bepleisterde wand, en volgens de gids handelen deze over vrede en geluk. De bewoonster van de hut en haar kind staren ons bijna wezenloos aan. Er hangt een open rek met borden en mokken. In het midden van de aangestampte vloer is er een vierkant uitgekapt, waarin een vuurtje smeult. Je ziet eigenlijk alleen een hoop as, maar even later blijkt dat er een zwarte gietijzeren pot staat, verzonken in de vloer. Als het deksel met de kooltjes en asse eraf gaat, blinkt ons ineens een brood tegemoet. Prachtig goudbruin gebakken in een ronde vorm. We mogen een stukje proeven… heerlijk! Achteraf krijgen we, allen uit hetzelfde metalen kroesje het zelfgemaakt bier te proeven, maar dat is andere soep! (Bijna letterlijk). Bij het verlaten van de hut hebben we de indruk dat de mevrouw toch blij is met onze klandizie, en vooral met wat we in haar glazen schaaltje achterlieten. Achteraf hebben we van een lichte lunch genoten in het Sani Top Chalet, wat de hoogste pub van Afrika moet zijn. Vervolgens zijn we op ons gemakjes naar beneden gekacheld, maar fotostops zaten er niet meer bij wegens “in de wolken”. Gedurende anderhalf uur daling had Alex ons welgeteld één woord te vertellen, “baboon” als er inderdaad toevallig ’n aap op de zijkant van de baan liep. Eenmaal aangekomen in het bureau van Sani Pass Tours hebben wij dan ook ons beklag gemaakt over Alex, en Vlechtstaartje was daar precies heel verveeld mee. Maar is dat wel zo? Maar ik wil wel eindigen met een supermooi Afrikaans gedichtje, dat ik ergens, ik weet niet waar of van wie, opgekrabbeld heb, maar dat heel toepasselijk is op de Afrikaanse bevolking in ’t algemeen, en op de Basotho in ’t bijzonder; Zij loopt door Afrika. Ik loop door Afrika, de moeder en de zuster van de wereld. Ik sloof, ik lach, ik baar, ik sis, ik bid, ik klak, ik spuug, ik zing, ik smak, ik koester, ik blaas de kooltjes van het kookvuur. Precies zoals God ademt over ons. Ik ben de steen die de kookpot draagt, ik ben de liefde die door alle vuren gaat. Want ik ben het geheim van Afrika en Afrika is mijn geheim, want ik draag haar onder mijn hart, ze groeit daar, nieuw en sterk. Ik voel haar al schoppen. Mooier onze belevenissen van vandaag weergeven kan niet. De auteur van bovenstaand kan ik niet meegeven, omdat het niet vermeld stond.
Op weg naar onze tourorganisator. Korte babbel met een groepje schoolgaanders. Mooi toch die uniformen !