Onze eerste nacht in Port Owen is vlekkeloos verlopen. Maar hoe kan het anders; prachtig uitzicht vanuit de kamer, absolute stilte en een zalig bed. Zaterdagmorgen zijn we dan ook al (tamelijk) vroeg uit de veren. Herman is zelfs al naar het bureau gewandeld om de sleutel van zijn brandkastje af te halen. Iets wat ze hem niet kunnen geven, want de vorige huurder heeft die meegenomen. Er zit dus niet anders op dan ons geld in een kous te stoppen en onder het hoofdkussen te verbergen. Intussen heeft Herman ons ook ingeschreven voor de boottocht om 17u30 met de Pelican. Tegen 10u30 starten we onze tocht naar St Helena Bay en Paternoster. (Beide namen doen ons wat terugdenken aan onze godsdienst)
Een uitstap naar St Helena Bay en naar Paternoster.
We zijn nog maar een paar kilometer op weg als daar een zestal jonge kereltjes met twee hondjes langs de straat lopen. Dit zijn misschien wel de eersten die we gelukkig kunnen maken met een rennerspetje. En inderdaad… zo fier als een pauw poseren ze voor de foto met hun kleinood op het hoofd.
Dit is de chef van de groep…
En dit is de ganse wielerploeg.
Na een half uurtje slenteren bereiken we St Helena Bay. Het was hier dat in 1497 Vasco de Gama voor het eerst voet aan wal zette op Afrikaanse bodem. Hij doopte het plaatsje in “Bahia de Santa Elena”
Vasco de Gama in al zijn glorie.
Hilde en Herman ontcijferen de tekst op Vasco’s standbeeld.
Voilà se… weeral onze geschiedenis wat opgefrist. We maken rechtsomkeer om nu naar Paternoster te trekken. Paternoster, een minuscuul vissersdorpje langs de ruige westkust van Zuid-Afrika, is een parel van een plek. De reden waarom de toerist deze kant van de Kaap nog niet ontdekt heeft? De reisroute gaat meestal de andere kant uit, op zoek naar charmante kuststadjes en vergezichten over de blauwe en warme Indische oceaan, langs de populaire Garden Route, een van de meest platgetreden banen van Zuid-Afrika. Paternoster daarentegen, bevindt zich langs de andere kant waar de Atlantische Oceaan onstuimig op de verlaten en brede stranden inbeukt. Aan één van deze stranden hopen we een plaatsje te versieren in een restaurantje dat pal op het strand staat; “Voorstrand”. Maar de keet zit afgeladen vol. De receptie belooft echter dat ze ons zullen opbellen zodra er een plaatsje vrijkomt, en dat dit waarschijnlijk binnen het half uur zal zijn. We geven ons Afrikaans GSM nummer door en maken een wandeling langs een strandpadje. Inderdaad… geen tien minuten later krijgen we een telefoontje dat er een tafeltje voor vier personen vrij komt. Op het buitenterras genieten we van een lekkere pizza met zicht op zee.
Restaurant “Voorstrand”. Prachtige ligging en lekkere pizza.
Links van Restaurant “Voorstrand” ligt “Hoekie”, een guesthouse waar we binnen een drietal weken enkele overnachtingen geboekt hebben.
Het strand van Paternoster.
Vooraleer we onze terugweg aanvatten willen we toch nog even de benen strekken, en daar is dit mooie strand de ideale plaats voor. De dames willen de temperatuur van de Atlantische oceaan eens uittesten en riskeren zich schoenloos enkele meters in zee.
14° Celcius is inderdaad héél koud…
Herman echter wil zich eens bewijzen, en nog onstuimiger dan de zee stormt hij het water in. Deze euforische daad zal hij bekopen met een natte reispas en een portefeuille die hij kan uitwringen.
Herman is nog onstuimiger dan de Atlantische oceaan.
We moeten nu stilaan de terugweg op, want om 17u30 staat nog een boottochtje op ons te wachten. Bij onze thuiskomst kunnen we toch nog een uurtje uitblazen en uitdrogen. Wij zitten zelfs het eerst op de boot, maar dat komt omdat Herman het vertrekuur niet goed begrepen heeft. De Pelican vaart af om 18 uur. Maar niet getreurd; intussen hebben we al een aangenaam gesprekje met Tolly, de kapitein van de Pelican. We kennen hem nog van verleden jaar. Tolly zelf doet ook alsof hij ons ook nog herkent.
Tolly’s “Pelican” boot.
En dat is Tolly zelf…
Tegen 18 uur zit de Pelican afgeladen vol en kan Tolly starten met de veiligheidsinstructies. Nog impressionanter dan in een vliegtuig. En hij heeft wel gelijk; veiligheid voor alles. Temeer daar er ook een paar kleinere kinderen aan boord zijn. Tollie en zijn echtgenote Madeleine bezorgen ons een heerlijk afsluitertje van de namiddag. Zelfs voor niet echt geïnteresseerde vogelaars komt hij zeer boeiend over. Hij drijft zijn schip langs vele flamingo’s, pelikanen en meeuwen. Zelfs een purperen reiger en een kudde ibissen komen in ons vizier.
Kuddes flamingo’s en aalscholvers op de oever van de Berg rivier.
Zelfs een paar kingfishers…
en jawel, ook een purperen reiger.
Hij weet ook de weersvoorspelling te voorspellen voor de komende dagen, en dit aan de hand van de hoogte waarop de meer dan tweehonderdduizend aalscholvers naar hun overnachtingsplaats vliegen. Die aalscholvers eten gemiddeld tussen de 300 en 400 gam vis. Dit betekent dus dat er dagelijks ongeveer 70 ton vis in de magen van die vogels verdwijnen.
Aan de hoogte waarop de aalscholvers vliegen kan Tobbie het weer voorspellen.
En als het wat frisser komt heeft Tobbie zelfs dekentjes voor ons.
Vol enthousiasme blijft Tollie maar vertellen over het leven langs en op de Bergrivier en de aangrenzende zoutpannen. Zijn commentaar is nooit betuttelend of vergezocht. Bij het binnenvaren naar zijn ligplaats maakt hij ook nog een omweggetje en vaart ons langsheen de prachtige villas in de Yaght Club. We wanen ons in het Franse Port-Grimaud. Van vele van die overdonderende villa’s of van de eigenaars kan hij ook interessante weetjes vertellen. Het anderhalf uur tollen met Tollie is in een wip voorbij.
Dit kon evengoed Port-Grimaud zijn.
Vanavond is het restaurant aan huis. De twee Hilde’s en Herman maken kip op drie verschillende wijzen. Herman verzorgt de braai en doet bovenop nog dienst als sommelier. Waarbij hij er nauwgezet voor zorgt dat iedereen gelijkmatig bediend is.
Met z’n drieën bereiden ze kip op drie wijzen.
En de sommelier; die zorgt dat iedereen gelijk bediend is.