Maand: februari 2014
Zaterdag 15 februari. Van Robertson naar Stellenbosch. (140 km)
Het is dik 8u30 als we aan de ontbijttafel komen. Het tempo is blijkbaar ietsje aan ’t zakken. Luc stelt ons een glaasje bubbels voor, maar daarvoor passen we allemaal. Op de helling van Luc’s prachtige tuin grazen twee schapen, en toen we hier verleden jaar langs kwamen was er juist eentje die gelammerd had. We informeren naar de toestand van het lammetje. Het beestje zou nogal een moeilijk karakter hebben – het heeft immers een Belgische roots – en het werd afgezonderd naar een andere locatie. Het bewaakt nu de verrichtingen aan de betaalautomaat.


Na het klassieke stramien, valiezen pakken, wagens laden en afscheidsportretje maken gaan we nog een wandelingetje maken in centrum Robertson. Er zijn trouwens een paar dames die dringend behoefte hebben aan melk – muggenmelk.

Robertson ligt ook midden in de winelands, en dus lopen we ook nog even langs bij een paar van die wijnhuizen. Arabella is er eentje van. Vooral gekend om zijn Sauvignon Blanc, maar niet alleen om de wijn, maar ook om hun fokkerij van paarden. In al kun wijnlabels

gebruiken ze immers een paard als logo. Zij exporteren zowel hun wijnen als hun paarden over de ganse wereld. Wij hebben hier wel geen geluk, want enerzijds zijn ze gesloten en anderzijds lopen de paarden allemaal zeer ver van de omheining van het domein. Enkele kilometer verder bereiken we Estate Van Looveren. De bouwstijl van de wijnopslagplaatsen doet denken aan de Sherykelders in het Spaanse Jerez de la Frontera.

De eigenaars zijn vier kozijns, en één van hun grote, en hun beste wijnen dragen dan ook de naam “Four Cousins”. Het domein heeft prachtige oude tuinen met weelderige bloemperken, vooral hortensia’s.


Vrijdag 14 Februari. Van Calitzdorp naar Robertson (230 km)

Ontbijt om 8 uur, en wat raadt je? Er liggen Valentijngeschenkjes op de ontbijttafel. Geldbeugeltjes met liefdesspreuken, rode snoepjes in de vorm van een hartje, en zelfs een klein braadpannetje. Wat dit laatste met Valentijn te doen heeft mag Joost weten, maar ’t is alvast de geste die telt.


Tegen 9 u kunnen we de afscheidsfoto maken en rijden we naar de andere kant van het dorp, waar we een afspraak hebben met artieste Marinda Combrinck, de dame die een paar jaar geleden het “hanengevecht” van Emile Claus herschilderde en verleden jaar “de tuinman” van diezelfde Claus. Ze ontvangt ons hartelijk in haar atelier en ze vertelt over haar plannen en haar komende exposities.

Onze aandacht wordt getrokken door een schilderijtje met het portret van Jean Creil, de koster van Calitzdorp. De man die elke avond om 18 uur een orgelrecitalletje ten beste gaf maar die een paar maand geleden verdwenen is naar andere oorden.


Een half uurtje later zijn we weeral onderweg en nog iets later maken we een stop, ditmaal in het kleine stadje Ladysmith. Het mooie witte kerkje is al meer dan tien jaar omgebouwd tot museum.


Recht tegenover het kerkje staat een huisje met een grote tuin vol rariteiten. Je kunt er niet naast kijken, want er groeit een fiets in één van de bomen.


We lopen door de tuin die vol staat met landbouwmachines, werktuigen en andere karren. Op sommige van die zonderlinge machines hangt een plaatje met uitleg, en dat is in vele gevallen wel nodig.

Intussen is de zonderlinge bewoner Charel in zijn deuropening komen staan. Hij nodigt ons uit om ook binnen een kijkje te nemen. We moeten ons naar binnen wringen, want hier staat alles propvol met de meest ondenkbare toestanden. Mijn oog valt op een handgemaakte éénsnarige beschilderde gitaar. Ze is vervaardigd uit een blikken doos en een beschilderde houten plank. Onze Charel dist een heel verhaal op over dit zonderling instrument.


Dergelijke eensnarige gitaren werden bij de San (Afrikaanse stam) gebruikt om een soort dans op te fleuren. Voor normaal gebruik kunnen er ook vier snaren opgespannen worden.Bij ons eerste bezoek aan Zuid-Afrika in 1999 heb ik een gitaar gekocht voor kleinzoon Emile (toen 6 jaar), en deze was eveneens gemaakt van een blikken doos. Onze intussen grote Emile koestert nog steeds dat instrument, dus ik vind dat hij na 15 jaar wel een vervolg verdient. Charel neemt afscheid van zijn geliefde gitaar en ik trek ermee op. Hilde heeft wel een probleem; hoe gaan wij alles meezeulen op onze terugvlucht. Maar dat zijn mij zorgen voor morgen…

Saluu Charel, we moeten dringend verder. We rijden een vijftigtal kilometer op de route 62, en tegen de tijd dat de eentonigheid begint door te wegen komen we aan … Ronnies sex shop. Een drank- en eetstalletje uitgebaat door wie anders dan Ronnie. Oorspronkelijk was het Ronnies Shop maar enkele kapoenen hebben de nacht voor de opening van de afspanning het woordje “sex” bijgeschilderd op de muur.

Door dat ene bijkomende woordje werd de keet een succes van jewelste. Volle bussen hielden hier oponthoud, motorclubs maakten er hun ontmoetingsplaats, vermoeide toeristen kwamen hier hun dorst lessen. En de naam bracht velen onder hen op andere gedachten. Eentje begon met haar béhaatje aan het plafond te hangen, en de weg was geëffend voor honderden van die dingetjes. Alsof het nog niet genoeg was begonnen de hete dames ook hun slipjes aan het plafond te spelden. En Ronnie… die zag dat het goed was. Uiteraard liet hij begaan, en intussen kent gans Zuid-Afrika Ronnies sex shop.




In een aanpalend rustsalonneke zijn de muren met graffiti bekladderd; dit is misschien de ideale plek voor een Valentijns fotosessie met de drie verliefde koppels.



Vijftig kilometer verder in Montagu moet er volgens insiders een geweldig pannenkoekenhuisje zijn. Op het eerste gezicht niet te vinden, maar naar gewoonte geven we niet op en vragen aan een voorbijganger. Nooit van pannenkoeken gehoord.

Dominique’s langverwachte pannekoekendroom valt eens te meer in duigen, en we verhelpen ons met een pizza op het terras van een Italiaans zaakje. Ook nie mis. Over Ashton gaat hen nu naar Robertson, doch niet zonder eerst nog de Kochmanskloof te passeren.


Nu nog 20 kilometer te gaan en we bereiken Robertson, de wijnstad waar Luc en Hilde Uytenhove hun prachtige B&B Ballinderry uitbaten. Wijzelf waren hier al een viertal keren en we hebben een groot respect voor zowel de kookkunsten van Hilde als de hoffelijkheid van gastheer Luc.

Ook ditmaal worden we hartelijk onthaald door Luc en Hilde, en voor we het beseffen staat het ganse gezelschap al verenigd met een glaasje bubbels.

Hilde (van Luc) heeft ons een echt feestmaal voorbereid; het is tenandere niet alle dagen Valentijn. We krijgen als voorgerecht drie tomaatbereidingen met mozzarella. De hoofdschotel is een Cocq-au-vin à la façon de Hilde en als dessert een heerlijke sabayon met verschillende soorten rood fruit. Meer dan voldaan en vermoeid van deze drukke dag trekken we rond 22u 30 naar onze bedstee.



Donderdag 13 Februari. Van Oudtshoorn naar Calitzdorp. (slechts 60 km)
Deze morgen zijn er met en zonder migraine. Maar iedereen is stipt aan de ontbijttafel, want om 9 uur verwachten we Koos, de struisvogelman. Intussen hebben we reeds bemerkt dat Isaac de tuinman onze twee karrekes gewassen heeft, en dat verdient weeral een petje. (ze beginnen serieus te minderen).

Om kwart voor negen maakt Koos zijn opwachting. Hij heeft een ganse collectie attributen bij. We scharen ons rond de salontafel en Koos voert ons mee in de geschiedenis van de Kleine Karoo, het gebied waarin we ons bevinden. Hij vertelt ronduit over de oorlogen tussen Engelsen en Hollanders om te eindigen met het ontstaan van de coöperatieven.

Nu komt hij bij het hoofdstuk van de struisvogel. Door het invoeren van broedmachines en het op vaste tijdstippen roven van de eieren blijven de moederdieren maar eieren leggen en is de productie verdubbeld. Van deze dieren gaat er niets verloren, en wat vroeger bijna waardeloos was zorgt nu voor de grootste opbrengst, namelijk de huiden. Zowel in de kledij als in de bagagerie is struisvogelleer zeer gegeerd. Maar ook het vlees en de pluimen verzekeren een goede opbrengst.


Nu mogen we naar de broedmachines en de kindercrèche. De eieren vertoeven 42 dagen in de broedmachine voor de kuikentjes uitpikken, en dit aan een temperatuur van 36 graden. Om de 4 uur zullen ze automatisch een beetje verrold worden.

Eenmaal de kuikentjes uitgepikt zijn blijven ze nog zeven dagen in quarantaine. Ze krijgen hier ook een spuitje en antibiotica. Dominique die anders niet zo zot is van pluimgedierte mag zo’n strusskuiken knuffelen, en ze is zo fier als een… struisvogel.


We nemen afscheid van Koos, we betalen het saldo in de receptie en weg zijn we, richting Prince Albert. Daarvoor moeten we door de Meringpoort, een steile weg die 26 maal de rivier GROOT dwarst. We rijden door steile en sterk geërodeerde zandstenen kliffen en houden meermaals halt aan uitzichten op de spectaculaire panorama’s.

Tot twee maal toe moeten we halt houden voor een kudde bavianen die op de weg aan het crossen zijn. Het wordt dan ook dik middag als we in het mooie stadje Prince Albert aankomen, en we verorberen er een saladeke in hotel Swartberg.


We maken nog een wandelingetje in het sympathieke stadje. De vrouwtjes hebben andere interesses en trekken naar de shopkes. Ik troon de mannen mee naar een weverijtje waar ik goede herinneringen aan heb. De eigenares, Sophia, zou twee jaar geleden met haar man een bezoek brengen aan België, en ik beloofde haar een ganse dag rond te leiden en haar een paar moderne weverijen te laten zien. Ze is een beetje gegeneerd omdat ze haar belofte niet hield. Haar driekoppig personeel is nog steeds hetzelfde. Eentje om te spinnen, eentje om te weven en een derde om de kettingbomen te scheren.



Bij het verlaten van de weverij is de school juist uit, en we hebben een leuk babbel met vier ge-uniformde studentinnetjes. Een beetje bedeesd, maar we kunnen toch een en ander losweken over hun school, hun familie en hun thuis.

Recht tegenover de weverij huist een fotograaf met zijn atelier en een galerij met zijn werken. Wij staan verstomd van de prachtige effecten die hij in zijn foto’s weet te leggen. Omdat hij aanvoelt dat we toch ook ietsiepietsie van fotografie kennen vertelt hij honderduit over zijn manier van werken, zijn toegepaste technieken, hoe hij de foto’s bewerkt met Photoshop en Lightroom. Het klikt zodanig dat hij me voorstelt om een volgende keer een tweetal dagen in Prince Albert te verblijven om bij hem enkele technieken uit te diepen. Zoiets is toch ondenkbaar in België ?


Hoog tijd om verder op te schieten want we moeten nog de fameuze Swartbergkloof door. Deze pas staat bij kenners bekend als de mooiste kloof van Zuid-Afrika. Deze pas werd aangelegd rond 1880 met behulp van dwangarbeiders. Regelmatig is het uitzicht adembenemend, maar de weg is vreselijk steil en de bochten eindeloos. De top ligt 1558 meter boven de zeespiegel.


Door de drukke dag, en de vele stops wordt het 16u30 voor we de grotten, de “Cango Caves” bereiken. Luc had gisteren al per mail een afspraak gemaakt voor een rondgang voor zes personen, mail waar echter geen antwoord op kwam. Maar wat blijkt nu? Enerzijds is de mail daar blijkbaar niet aangekomen en anderzijds zijn de grotten maar te bezoeken tot 16 uur. De twee dames aan de receptie zijn heel vriendelijk, maar aan wat onmogelijk is kunnen zij natuurlijk niets veranderen. We laten ons echter niet uit ons lood slaan, en na heel wat parlesanten en aandringen kunnen we toch bekomen dat ze de manager erbij halen. We confronteren die dame met de I-phone van Luc waarop de mail staat, we maken haar een paar waarheden, halve waarheden en foefjes wijs, en hoe verder ons verhaal vordert, hoe meer medelijden we opwekken. Onze strategie lukt; de lieve madam haalt er Lisa bij, een super gidse die ons binnenleidt in het heelal van de Cango Caves. Adembenemend mooi.

In de doolhoven met veelkleurige stalagmieten en stalactieten vertelt Lisa ons over het ontstaan van deze grotten die alom bekend staan als een van de mooiste natuurwonderen van Afrika.

Lisa voert ons door Grand Hall, door de Wondergrot en tal van andere zalen. De ene nog indrukwekkender dan de andere. We krijgen gordijnen te zien, de toren van Pisa en zelfs Cleopatra. De ooohs en de aaahs weerklinken bij het betreden van elke nieuwe ruimte. Na een klein uurtje hebben we het gehad, en bij het verlaten van de grotten kan er nog een groepskiekje vanaf met Lisa.

Het wordt dik 18 uur als we Calitzdorp binnenrijden. Vlug nog even naar de kerk, want hier verzorgt de plaatselijke koster dagelijks een halfuur durend orgelrecitalleke. Maar wat blijkt; de koster moet in onmin gevallen zijn met de autoriteiten, en hij zou uitgeweken zijn naar een ander oord. Dan maar recht naar onze B&B SOETERUS. We worden er hartelijk ontvangen door de nieuwe uitbater Frekkie Vermeulen. En het is niet alleen zijn naam die aan een Hollander doet denken… alhoewel, hij is rasechte Zuidafrikaan. Hilde vindt dat onze kamers verleden jaar een stuk ruimer uitvielen, en omdat we vandaag toch de enige gasten zijn mogen we verhuizen naar de overkant met grotere kamers. Warren, de zwarte knecht van Frekkie wakkert reeds het vuur van de braai aan, en tegen 19 u 30 kunnen we aan tafel en worden we heerlijk vlees van oryx geserveerd met een lekkere streekwijn. Oooh oooh oooh, wat hebben we vandaag toch veel beleefd !

Woensdag 12 februari. Van Wildernis naar struisvogelstad Oudtshoorn.
Jawel Roger en Greta, ons Wildernis avontuur zit er hier ook weeral op. Veel te vlug! Bij het ontbijt hebben we nog een lange babbel. Wijzelf hopen Roger en Greta in juli of augustus terug in Waregem te mogen verwelkomen. We maken nog een afscheidskiekje.

We slenteren wel nog wat van her naar der, omdat we nog op zoek zijn naar 2 kamers voor begin maart. Niet zo eenvoudig, want door de lage koers van de ZAR (Zuid-Afrikaanse Rand) wil iedereen, vooral de Hollanders, naar Zuid-Afrika. Marco van Dolphin Dunes kan niets toezeggen want zijn baas is eventjes afwezig.

Tien minuutjes later krijgen we al een telefoontje van Dolphin Dunes om te melden dat alles volboekt is. Jammer ! Uiteindelijk komen we bij Peter terecht, de eigenaar van Phoenix Guest House. Hij kan ons twee kamertjes versieren, maar we mogen hem niet te lang bezighouden want vanavond heeft hij hier een receptie met dertig personen. Hij toont ons zijn heerlijke sausjes en we moeten ze ook even proeven. Speciaal maar super heerlijk. Ik vertel hem van ons groepje mannenkokers in België, en Peter belooft om mij een drietal eenvoudige doch heerlijke receptjes uit te leggen begin maart. En Peter heeft ook een prachtige Porshe oldtimer staan in de garage; dat zal Bert wel interesseren.

Voilà, weeral een probleem opgelost. Onderweg naar Oudtshoorn en ongeveer halfweg passeren we George, de stad waar we volgende maand de school gaan bezoeken waarvan een tiental leerlingen in September 2013 te gast waren in Waregem. De eerste studentin in geel uniform die we aanspreken vertelt dat ze van die school is en geeft ons exacte uitleg waar we de school kunnen vinden. Slechts een boogscheut van waar we staan. We stappen er op af, doch de school is reeds twintig minuten uit, en er slenteren nog slechts een tiental studenten rond. Maar intussen weten we toch waar we op 5 maart moeten zijn. Honderd meter verder is er een hamburger tent “PRIME” waar we in een vluggertje een tonijnslaatje verorberen. Het is intussen al 15u30. We zijn nog maar pas terug de baan op als we een telefoontje krijgen van onze vier vrienden met de melding dat ze reeds in Oudtshoorn zijn aangekomen. Dus niet meer getreuzeld maar juist nu maakt GPS Ellen terug een foutje en rijden we radeloos verdwaald. En weeral brengt een politiepatrouille de oplossing.

Als we in onze B&B “MOOIPLAAS” arriveren worden we ontvangen door Andrei, een typetje die zijn geaardheid niet onder stoelen of banken steekt. Met een stemmetje om schat tegen te zeggen vertelt hij dat de vier vrienden reeds aan een struisvogeltoer begonnen zijn. De kwekerij van de dieren ligt aan de overkant en binnen de kortste keren zijn we terug bij de vrienden en… de struisvogels.


De gidse is zopas aan de praktische proeven begonnen. De toeristen mogen zelf eens op de struisvogel. Met dien verstande dat ze een bepaalde gewichtslimiet niet overschrijden.





Na de voorstelling is het stilaan tijd om aan tafel te gaan. We hebben elkaar heel wat te vertellen over de voorbije dagen en onze wederkerige ervaringen. Andrei met het schrille stemmetje stelt ons intussen allerlei lekkers voor, maar wat kunnen we hier anders eten dan… struisvogel.

Wij van onze kant vertellen Andrei dat we niet echt tevreden zijn over de struisvogeltoer. Verleden jaar ging het er volledig anders aan toe, met veel meer wetenswaardigheden en zelfs bezoek aan de broedmachines en de kleutertuin met de jonge kuikentjes. Andrei neemt direct de koe bij de horens, en komt ons na enkele minuten giechelend melden dat Koos, de gids van verleden jaar ons morgenvroeg om 9 uur verder zal inwijden in de wondere wereld van de struisvogel. Met deze boodschap kunnen we alleen maar goedgeluimd gaan slapen.

Dinsdag 11 Februari. Een dagje in de streek van Wildernis.
Vanaf 8 uur genieten we op ons leuk terrasje van zowel de spelende katten als de vele vogeltjes. Het is al heerlijk warm en de diertjes trekken zich geen sikkepiet van onze aanwezigheid aan.



Na het ontbijt blijven we nog een uurtje rondkuieren in de tuin. We hebben een leuk gesprekje met Alfred, de tuinman. De pet van de lieve jongen is letterlijk versleten tot op de draad.

Daar moeten we dus iets aan doen. En als naar gewoonte is ook deze jongen in de wolken met een Radio Shack petje.


Rond 11 uur gaan we het stadje Wildernis ontdekken. Aan de kust, en slechts op enkele kilometer van het centrum worden we verrast door talloze paragliders die daar de lucht doorklieven. Dat willen we natuurlijk van dichterbij meemaken en we parkeren Honda zo snel mogelijk in de omgeving van het plateau vanwaar de acrobaten hun sprong maken.

Ik heb al vlug in de mot dat verschillende van die mannen een GoPro (klein filmtoestelletje) op hun helm dragen om hun traject in de lucht te verfilmen. Ik trek m’n stoute schoenen aan en ga bij één van hen vragen of hij eventueel mijn cameraatje niet wil monteren op zijn helm. Bij de eerste kerel lukt het niet omdat hij geen bevestigingen op zijn helm kan monteren, doch bij de tweede man heb ik prijs. Binnen de kortste keren staat mijn cameraatje op zijn helm, en een paar minuten later neemt hij zijn aanloop op het plateau om daarna als een arend de lucht in te zwiepen.
Voilà, de dag kan niet meer stuk… De man veronderstelt tussen de 30 en de 40 minuten in de lucht te hangen. We blijven de parachute nastaren tot hij uit ons gezichtsveld verdwenen is. Intussen gaan we een snakje eten op het terras van het nabijgelegen VIEUWS hotel. Van hieruit hopen we de landing van onze paraglider te kunnen meemaken. Maar wat dacht je… na dik tien minuten komt de man met mijn GoProotje in de hand aandraven… Hij is in een slechte thermiek terechtgekomen en werd na amper 3 minuten in het luchtruim genoodzaakt te landen op het strand. Liedje uit dus, maar toch enkele mooie filmshots. Bij ons glaasje witte Sauvignon genieten we nog een tijdje van het prachtige ballet over de zee en het strand.

Nu is het tijd om Greta te gaan ophalen, want zij maakte een afspraak voor 3 personen bij haar kapper. Greta, Hilde en ikzelf moeten dringend onder de schaar. Onze charmante kapper zit een koffietje te nippen op het terras naast zijn coiffuresalon. Het is een supervriendelijke kerel van het soort waarvan er heel wat kappers zijn. Met een kwinkslag beweert hij zowel vrouwen als mannen te “snijden”. Voor mij gaat hier een volledig nieuwe wereld open; niet omwille van de geaardheid van de man, maar wel omwille van de verschillende handelingen die een dameskapsel moet doorstaan. Ik zie badmutsen waar hij gaatjes in peutert en haarstrengen doortrekt, rode en purperen schilderborstels, vetpotten waarmee hij de haren insmeert… nog nooit gezien. Ondertussen blijft de man regelmatig plezante opmerkingen maken. Tussen een verfbeurt en een droogbeurt door zal hij mij ook wel eens pakken. Achteraf moet ik wel toegeven dat her resultaat mag gezien worden. Waregemse Jill kan hier een puntje aan zuigen…



We zijn alle drie héél tevreden van het resultaat… tot we bij Roger aankomen. Als hij ons ziet aankomen krijgt hij een lachbui die niet te stuiten is. Het ergste is dat we niet weten met wie hij lacht. Achteraf blijkt het met alle drie te zijn, maar nog het meest met…

Vanavond gaan we op verplaatsing om te dineren. Greta heeft een plaatsje voor vier besproken bij Salinas, het restaurant met het prachtig zeezicht. We krijgen er een kingklip thermidor (kingklip = plaatselijke witte vis) geserveerd. Om duimen en vingers af te likken. Alhoewel, dat laatste is niet nodig, want er zitten geen graten in.

Achteraf gaan we nog een koffietje nemen bij Cocomo, een plaatselijk cafeetje waar ’s avonds een life bandje speelt. Een plezante bedoening, en spijts het hoofdzakelijk door een jong publiek bevolkt is voelen wij er ons toch op ons plaats.
Maandag 10 februari. De vrienden gaan voor 2 dagen alleen op stap, en wij blijven achter in Wildernis.


Voorlopig het laatste ontbijt met de vrienden. Zij gaan voor twee dagen op tocht naar de wilde beesten in de omgeving van Port-Elisabeth, namelijk naar het gekende Addo-park. En wijzelf, wij gaan twee dagen rustig uitblazen tussen Plett en Wildernis. Wildernis is de thuishaven van Roger en Greta Vandewiele, waar we twee maal kunnen overnachten. Om 9 uur stipt staan de kameraden paraat om hun expeditie aan te vatten. Het afscheid is er eentje als zouden we elkaar in jaren niet meer zien.


Wijzelf hebben alle tijd zat, en we genieten nog tot 11 uur van de prachtige tuin en de omgeving. We proberen bij Sue ook nog twee kamers voor twee nachten, maar onmogelijk… Wat nu? Hilde weegt en wikt, en binnen het kwartiertje komt ze met een herdenkend reisplan op de proppen. Bij deze nieuwe optie hebben we wel ons kamertje terug, en zowel Sue als wijzelf zijn weeral gelukkig.


Juist buiten Plett maken we nog een stop in “Old Nick”. Dit is een open ruimte waar twee maal per week markt gehouden wordt, en het terrein is afgeboord met een tiental winkeltjes en een bakkerijtje. Er is zelfs een weverijmuseum, hetgeen mij natuurlijk altijd nauw aan het hart ligt. Ze kregen danig veel weefgetouwen in het museum en wegens plaatsgebrek hebben ze enkele van die machines omgebouwd tot heuse zitbanken. Raar maar waar !



Tegen 16 uur maken we onze opwachting bij Greta en Roger in Wildernis. Net zoals altijd worden we hier hartelijk ontvangen. We krijgen voor twee nachten de kudu room toebedeeld, de gastenkamer met alle mogelijk comfort. Later op de avond zal het terras versierd worden met lampionnen en Roger zal ons een filet-pure stukje bereiden op de barbecue. Een stuk vlees om “U” tegen te zeggen.



Onder een Afrikaans heldere sterrenhemel sluiten we een gezellige avond af.
Zondag 9 februari. Zondag is mis-dag.

Om 8 uur zitten we al aan ons keurig gedekt ontbijttafeltje, want het is zondag en we willen naar de mis. Omdat we van vorige jaren een Christelijk kerkje kennen nabij Knysna opteren we om daar terug te gaan. Spijts het midden in de township (sloppenwijk) ligt is het toch zeer veilig. Het is nog wel een uurtje rijden, en de dienst begint om 9u30. Niet treuzelen dus !

Nergens is de diversiteit van culturen en geloven zo groot als in Zuid-Afrika. Werkelijk ieder geloof komt hier naar voor. Van de grote Moslimgemeenschap tot aan de Joodse gemeenschap. Maar het geloof met de meeste achterban in Zuid-Afrika is nog altijd het Christendom. De “Christian Faith Mission”, letterlijk de “Christelijke Geloof Missie” is één van de vele Kerken van het Christendom. Alleen al in deze sloppenwijk zijn er een twaalftal verschillende van die Kerkgemeenschappen. Als we bijna ter bestemming zijn is Hilde eventjes haar legendarisch oriëntatievermogen kwijt gespeeld, zodat we naar de weg dienen te informeren. Onze informant is toch wel de koster zeker… Hij springt bij in onze Honda en 200 meter verder zijn we al aan het kerkje. Gelijkt meer op een hangaar dan op een kerk, maar ’t is de inhoud die telt. De koster wil dat we op de voorbehouden plaats van de Pastor parkeren, maar wij zijn beleefde mensen en willen dat dus niet.

We zijn nog een kwartiertje te vroeg, doch verschillende gelovigen komen er al aan. Allemaal prachtig uitgedost; op hun piekebest zouden ze in Waregem zeggen. Als ze ons passeren komen ze ons één voor één de hand drukken en ons welkom heten. Als wij dan ook de kerk binnentrekken komt de koster ons zeggen dat we gelijk waar een plaatsje mogen kiezen. Vooraan op het podium is het een warboel van jewelste; muzikanten, koor en voorlezers moeten allemaal eens de geluidsinstallatie uittesten. Maar klokslag 9u30 schieten ze op gang. Een lange psalm waaraan zowel het ganse podium alsook de intussen bijna volgelopen kerk deelneemt. Een opwarmer die wel een tiental minuten in beslag neemt. Hierna kan de viering voorgoed beginnen. Een aaneenschakeling van gebeden, liederen en psalmen; soms alles door elkaar. Gedurende de gebeden zijn er die staan te zingen, en gedurende de gezangen zijn er die “The Lord” aanroepen. En roepen is nog voorzichtig uitgedrukt; schreeuwen en tieren… Elkeen beleeft het op zijn manier, en sommigen komen de trance nabij.



Na meer dan een vol uur van deze gebeden en gezangen is het eindelijk aan de beurt van de Pastor om aan zijn predikaat te beginnen. Hij wordt echter om de haverklap onderbroken door de luidkeelse aanroepingen van een oudere man (we herinneren hem nog van verleden jaar…) die maar blijft The Lord aanroepen.

Uiteindelijk zal de luide stem van de Pastor dan toch de bovenhand krijgen, en het volgende uur worden we ondergedompeld in de uitleg en de onderliggende betekenis van verschillende psalmen.

Elke keer de gelovigen instemmen met de inhoud van de tekst laten ze dit blijken door ook een paar woorden of een zinnetje uit te schreeuwen. Zeer bevreemdend. Na meer dan twee uur deemstert de opvoering uit en krijgen we nog een paar mededingen van wat de komende dagen en weken ons brengen zal. Blij en welgezind schuift iedereen de kerk uit. Eenmaal buiten vangen de begroetingen opnieuw aan. De jeugd poseert maar al te graag voor een foto en Taanteke herinnert zich plots dat ze schrijfboekjes en stylo’s bij heeft in de wagen. Als ze die bovenhaalt is het hek helemaal van de dam. Moeder Théresa zou dit niet verbeterd hebben. De Pastor heeft er ook zijn plezier in, en poseert lachend met een jonge freule… Iedereen wil met ons op de foto.




Nu rijden we een kort ritje naar Wildernis, waar we onszelf uitgenodigd hebben bij Roger en Greta, een Belgisch echtpaar die al een twaalftal jaar in Zuid-Afrika wonen. Enkele jaren geleden leerden we ze toevallig kennen, en sindsdien brengen we jaarlijks een bezoekje. En als zij in de Belgische zomer, dit wil zeggen de Afrikaanse winter (juli-augustus) afkomen naar België brengen ze nu ook iedere keer een bezoekje. We worden er getrakteerd op een Poncraz (de beste Zuidafrikaanse Méthode Champenoise) en lekkere hapjes. Waaronder een heerlijke zelfbereide pastei van kippenlevertjes. Op hun boventerras genieten we er van die lekkere dingen en van het schitterend uitzicht op een eindeloos stukje natuur.


Onze volgende bestemming is “Dolphin Point”, een uitkijkpunt vanwaar we zicht hebben op de spoorwegviaduct van het stoomtreintje dat vroeger verbinding maakte tussen Knysna en George.

In de laatste jaren zijn een gedeelte van de sporen tot twee maal toe weggespoeld of vernietigd door overstromingen, en het treintje ( de Choo-Tjoe-trein ) werd uit omloop genomen. Ook de stations van Knysna en George staan er nu verkommerd Een grondige studie naar de leefbaarheid van het opnieuw in omloop brengen van het treintje was negatief, zodanig dat de sporen zowel als het treintje zelf en de stations van Knysna en George er nu belabberd bij liggen.

Vanavond zijn we verwacht in “Emily Moon”, een van de mooiste locaties van Plettenberg. Niet alleen het culinaire maar vooral het gezellige kader maakte van deze locatie “the place to be” voor de Pletters. Achteraf moeten we met z’n allen toegeven dat ze die naam verdienen. En zelfs het eten was super…



Zaterdag 7 Februari. Een ganse dag rond Plett.
Plettenberg Bay is een kleine chique badplaats aan de Indische oceaan. Gelegen in de provincie Eastern Cape aan de prachtige Garden Route. Door de Portugese zeevaarders werd het hier Bahia Formosa “Beautiful Bay” genoemd. Er is veel veranderd sinds die tijd en Plettenberg Bay heeft hier tegenwoordig een “jetset” strand. De Zuid-Afrikaners noemen het hier Plett, maar met een lach ook wel; “de Riviera van Zuid-Afrika” en het is dan ook de plek ‘om te zien en gezien te worden’. De meeste mensen komen hier voor de mooie eindeloze stranden. Lekker winkelen, een terrasje pakken en eten in één van de vele restaurantjes kan natuurlijk ook, maar… je zult het misschien niet geloven; vanmorgen valt de regen met bakken uit de Pletse hemel.

Natuurwandelingen zitten er voorlopig niet in, en tussen de buien door gaan we een wandelingetje maken in de (half) overdekte winkelstraatjes van Plett. We hebben het nogal vlug gezien en we maken een strategische stop op het overdekte terras van “Le Fournil”, een Franse bakkerij waar je van alles kan eten en drinken.

Na onderling overleg besluiten we naar Tsitsikamma National Park te rijden, een zeventigtal kilometer over Plett.

Tsitsikamma betekent “kristal helder water“. Een plaats om bij weg te dromen. Typerend voor dit gebied zijn de weelderige wouden, rotsachtige kusten en een marine gebied dat zich tot 50 kilometer in de Indische Oceaan strekt. Aangekomen in het park zelf versterken we eerst even de innerlijke mens, om daarna het grote avontuur aan te vangen. Een anderhalve kilometer wandeling over honderden trappen en hellingen op en uiteraard evenveel af. Onderweg zijn fauna en flora adembenemend mooi…

Eenmaal aan de monding van de Stormrivier in de Indische oceaan krijgen we onze inspanningen honderdvoudig terugbetaald. Het oversteken van de verschillende hangbruggen die dwars over de Stormrivier lopen zijn werkelijk een topbelevenis. Boven de rivier voelen we ons zo minuscuul…





Op onze terugweg passeren we nog een openluchtschooltje waar we door een plaatselijke leraar ingelijfd worden in de geheimen van de continenten.
In amper een half uurtje tijd krijgen we een volledig inzicht in onze aardkorst en in de scheiding der continenten. Reizen om te leren noemen ze dat !


We maken nog een omweg naar Nature Valley, een onderdeel van het National Park aan de Tuinroute. Van hieruit kan men prachtige wandelingen maken, doch door de bewolking van vandaag verliest het veel van zijn charme. We houden het bij een klein tochtje waarop we worden vergezeld van enkele mooie honden.




Terug thuis tegen 18 uur en een paar uurtjes tijd voor uitrusten, verfrissen en I-padden. Ons eethuisje van vanavond ligt aan het strand van Plett. We beleven in “Lemon Grass” een fijne avond en bijna iedereen laat zich verleiden tot de specialiteit van de dag, namelijk “trio van kudu, struisvogel en rundsfilet”. Hierbij wordt er voor één keer afgeweken van de witte wijn, en genieten we van een lekkere Zuidafrikaanse Merlot. Bij het buitengaan hebben we nog een leuk gesprek met een gezelschap Hollanders die we vroeger op de dag ook al ontmoet hadden.





Vrijdag 7 Februari. Van Knysna naar Plettenberg (of Plett) – Ongeveer 50 km.

Vandaag start er (weeral) nieuw personeel in de keuken van “Riverside lodge”, doch de service is nog trager en slordiger als voorheen. Alhoewel een prachtige locatie schort er hier wel duidelijk iets aan de uitbating. Dit zal ons nu echter een zorg wezen, want vandaag zoeken we toch andere oorden op.

We pakken en we zakken en vertrekken richting Plett, doch niet vooraleer nog een paar toppers van Knysna aan te doen. De kunstgalerij “The Gallery” is er zo eentje en daar moeten we dus zeker langs. Kwalitatief waarschijnlijk een van de mooiste privaatgalerijen van Zuid-Afrika.


Hierna nog een kort bezoek aan Thesen Island en nadien een toer in Leisure Island. Vanaf deze plaats hebben we een fantastisch uitzicht op de zee en de baai.



Onderweg naar één van die uitzichtpunten zit een arme stakker figuurtjes te vormen met een ijzerdraad. Dominique koopt bijna zijn ganse boedel, deels uit medelijden met de man, maar ook omdat die figuurtjes zo mooi zijn.



Alhoewel er maar een vijftigtal kilometers af te haspelen zijn wordt het nu toch hoogtijd, want om 13 uur zijn we verwacht in het wijndomein “Bramon”. Tussen de wijnranken ligt het restaurant waar je hun eigen wijnen kan uitproberen. De Bramon Classic 2013 is super. De gastvrouw Nadine bezorgt ons een blaadje waar allerlei tapas en kleine gerechtjes vermeld staan.

We stippen een twaalftal van die tapas aan; sommige klassiekers, sommige echte streekproducten. Zoals een pastei van kippenlever of een carpaccio van springbok. Binnen de kortste keren worden al deze gerechtjes aangevoerd met bovenop nog zelfgebakken warm brood. Absolute top!


En nu op zoek naar de “Bitou River Lodge”, onze thuis voor de volgende dagen. De Bitou is een riviertje, vandaar de naam. Eenmaal het riviertje gedwarst hebben we het maar te volgen. We worden met open armen verwelkomd door Sue. Ze geeft ons een rondleiding door de prachtige gebouwen. Zeventien jaar geleden bouwde ze deze bouwvallige boerderij om tot deze prachtige lodge.



Sue schenkt ons een kopje koffie en geeft ons intussen een hoop wetenswaardigheden mee over Plettenberg en omgeving. Ze reserveert een eenvoudig eethuisje aan het strand, waar wij, indien tijdig daar, zullen kunnen genieten van de zonsondergang. Tegen 18u30 zijn we dan ook bij “Enrico” en Sue had gelijk… een prachtige zonnespektakel.




We worden wel nog even opgeschrikt door spelende kindjes die over de afsluiting klauteren. Maar de ouders delen niet in onze onrust…
