Alleen met z’n tweetjes wel te verstaan. ‘t Wordt afkicken en wennen, en de verslagen zullen véél korter zijn. Het begint al goed na het reuzen-ontbijt van de Westin. Bibi heeft geen goesting om mee te trekken naar ‘t Waterfront, en Hilde trekt er dan maar op haar eentje heen. Met het shuttlebusje van het hotel. In de vroege namiddag is ze terug daar, met uitgebreid relaas over haar belevenissen en met een belegd broodje Made in Waterfront. Lekker! We maken een wandeltochtje rond het hotel en het tegenoverliggend ICC Internationaal Congres Centrum. Prachtige architectuur van het gebouw met zijn hoge toren. Wij zijn al dikwijls onachtzaam voorbijgegaan aan een hoge rode moderne mannentorso die voor de toren staat opgesteld. Toevallig valt onze aandacht nu op het bijhorend koperen bord met de uitleg over dit kunstwerk. Na dit aandachtig gelezen en vertaald te hebben zullen wij dit mooie beeld nooit meer achteloos voorbijlopen.
“Olduval” het grote rode gebogen beeld aan het Congres CentrumVrije vertaling van “Olduval”De weerspiegeling van “Olduval” in het Congresgebouw.
Deze namiddag willen we ook een bezoekje brengen aan een heel speciale wijk in Kaapstad, namelijk “De Waterkant”. Niet te verwarren met Waterfront. Aanvankelijk was het de bedoeling geweest om hier een appartement te huren om drie dagen te verblijven met de vrienden. En daarom willen we de Waterkant nu wel eens van dichter bekijken. Wij weten niet precies waar de wijk gelegen is; dus spreken we maar een taxi aan. We zijn nog niet goed gezeten of de taximan laat ons al uitstappen. De Waterkant is inderdaad niet veel meer dan 500 meter van ons hotel verwijderd. De wijk telt maar een viertal straatjes, waaronder de bijzoderste, de Loader street. Deze straat is zo kleurrijk, als het ware uit een postkaartje weggeplukt.
Als het ware weggeplukt uit een postkaart.
De Waterkant lijkt een gemoderniseerde versie van de Bo-Kaap , een trendy wijk die de kleurrijke, vrolijke, semivrijstaande huizen heeft onderhouden en zelfs heeft geaccentueerd, door ze te herstellen in modieuze huisjes die samen met de geplaveide straten met rijen bomen en een spectaculair uitzicht doen denken aan het New Yorkse Greenwich Village en de Londense wijk Soho.
Super trendy.
We springen even binnen om wat documentatie bij “Waterkant Village”, een organisatie die een dertigtal panden groepeert. Panden welke je geheel of gedeeltelijk kunt huren als vakantieverblijf.
De huisjes doen dienst als vakantieverblijven.
Een heel speciaal concept met tal van accommodatiemogelijkheden, en dit in alle prijsklassen. Leuk aan het systeem is ook dat je bijna altijd je eigen voordeur hebt, waardoor het lijkt alsof je hier eventjes woont. De huizen die je hier kunt huren zijn grotendeels in handen van buitenlanders, die hun huis hebben ingericht, en het af en toe eens zelf gebruiken. Voor de rest van het jaar verhuren ze hun pand via “Waterkant Village”. We genieten van een cappucino op een schilderachtig binnenpleintje waar rond de fontein verschillende retaurants, winkeltjes en ook een paar kunstgalerijen gevestigd zijn.
Knusse restaurantjes.
Tevreden over het nieuwe dat we weeral ontdekt hebben trekken we naar onze vertrouwde Westin. We brengen de avond daar door in de gezellige sfeer van het upperdeck restaurant op de 21e verdieping. Het unieke zicht van daaruit over de ganse stad blijft verwonderen en bekoren.
De Skyline van Kaapstad vanop het upperdeck van de Westin.
Alhoewel dit liedje bijna een maand duurde is het toch nog veel te vlug uitgezongen. Inderdaad, vandaag zullen Trees, Anny, Guy en Erik ons achterlaten. Het is dus heel stil bij het ontbijt, misschien ook mede door het nogal overdadig drankverbruik van gisteren. Een uurtje valiezen maken, schikken en herschikken, en tegen 11 uur komt Deon van het verhuurbureau de inventaris controleren. Maar wij zijn zorgzame en propere mensen, dus valt er niks op te merken. Wij zullen vanavond ons minibusje inleveren op de vlieghaven, en daarom rijden we nu eerst nog tot aan de Westin, het hotel waar Hilde en ikzelf enkele dagen zullen verblijven.
De Westin.
Wij deponeren er onze valiezen op kamer 1419, die gelukkig al vrij is. Omdat we toch nog een paar uurtjes kunnen genieten vooraleer naar de airport te rijden laten we ons busje in de parking van de Westin, en we maken een wandeling door Longstreet en Green Market. Green Market is een toeristische trekpleister met tientallen kraampjes waar je alle denkbare en ondenkbare Afrikaanse hebbedingetjes kan aantreffen. Wie dus nog iets mankeert voor het thuisfront zal hier zeker zijn gading vinden.
Green Market; voor elk wat wils…Van hebbedingetjes tot kamelot…“Echte” juwelen aan spotprijzen…
We stellen voor om voor één uurtje terug de man/vrouw-split te maken, doch het wordt 4-2. Erik vindt het geraadzamer van bij Anny te blijven. Guy en ikzelf laveren ook wat tussen die kraampjes, maar we gaan eerder op zoek naar nog wat religieuze documentatie voor Margaux Casteur. We belanden in het kerkje van de Gereformeerde Kerk, en daar vertelt een vriendelijke jonge gast ons over de werking van dit mooi kerkje op Greenmarket.
Het kerkje van Green Market.
Om de drempel te verlagen hebben ze naast het portaal achteraan een cafetaria ingericht en de voorbijganger zit dus in de kerk voor hij het beseft. In de namiddag wordt de cafetaria voor één uur gesloten, want dan is er gratis ontvangst van de drug- en alcoholverslaafden uit de omgeving. Zij krijgen hier dan een lichte maaltijd en enkele tips of raadgevingen die soms helpen om hen terug op ‘t rechte pad te brengen. De jonge man loopt over van enthousiasme; hij doet ons zelfs twee misboekjes cadeau voor Margaux, en hij weet ons ook te vertellen waar we in de nabijheid een bijbel op de kop kunnen tikken. En inderdaad, honderd meter verder en vijf minuten later hebben we een prachexemplaar in handen. Wij vinden dat we het nu gezien hebben, en we nestelen ons op het terrasje waar we met de rest van de groep afgesproken zijn. We vinden zelfs dat we al recht hebben op een dikke pint.
Een “bijbelse” pint…
Als de dames en Erik eraan komen is het reeds tijd voor onze lichte lunch in de Daddy Cool, een gekend resto-staminee in de Long Street. We genieten er van een fantastische spaghetti, hartelijk opgediend door dienster Liza. (Zwarte Liza). Van hieruit gaat het met rasse schreden terug naar de Westin. Op onze kamer zetten Trees en Anny zich nog vlug in vlieg-tenue (wat dat ook mag betekenen), en weg zijn we, richting Cape Town International Airport. Eerst ons minibusje nog boordevol getankt om het dan in uitstekende conditie af te leveren aan het drop-out punt. Maar controleur Johny denkt hier anders over. Hij ziet enkele schrammen op de linker voorwielschijf, schrammen die er bij het afleveren van het busje volgens hem niet op waren, en ook niet genoteerd staan op de afleverfiche. Wij vinden echter dat er niets aan die schijf veranderd is, en elke partij blijft bij zijn stelling. Afwachten dus of dit nog een staartje krijgt. Van hieruit gaat het met pak en zak naar de incheckbalie.
Op weg naar de check-in.
Daar zorg ik er op mijn Afrikaanse manier voor dat alles vlot verloopt, dat de vrienden geen overgewicht dienen te betalen, dat ze een goede plaats krijgen in het vliegtuig en dat ze alle vier samen zitten. Ik vertel de man aan de balie dat ze voor de eerste maal vliegen, en dat ik speciaal ben meegekomen om hen wat te helpen. De man heeft hier alle begrip voor, maar als hij de reispassen overloopt fronst hij toch de wenkbrauwen; die passen staan immers vol landenstempels.
Qatar staat al klaar. Inderdaad, zij vliegen over Qatar.
En dan… dan is het zover. Een laatste drukkie, een dikke kus, een stevige handdruk, en weg zijn ze… Trees, Anny, Guy, Erik…
Wijzelf staan er enkele seconden of minuten, -ik weet het niet, wezenloos bij. We geven elkaar ook een knuffel, vegen dat traantje weg en verdwijnen zo vlug mogelijk naar… het busstation. Een half uurtje bus, waar we zonder woorden de ganse film van de voorbije weken terug zien voorbijflitsen. Als we na een half uurtje in het centrum van Kaapstad arriveren en we de bus zijn uitgestapt knijpt Hilde in mijn hand en zegt heel stil; “Ik denk toch dat ze héél tevreden zijn”. Alhoewel bijna drie kilometer stappen we te voet naar de Westin. We laten ons onderweg slechts één keer afleiden, en dit is door een prachtig bronzen beeld van onze Vlaamse Kunstenaar Herman Van Nazareth.
Eenmaal in de Westin aangekomen hebben we niet de minste behoefte om nog het hotel te verlaten. Het blijft voor mij bij wat laptoppen, en voor Hilde bij wat uitpakken, want we slapen hier drie nachten. We moeten ons echt forceren om nog een kleine snack te gaan eten in het restaurant. Waar ergens zouden de vrienden nu in de lucht hangen?
We genieten van het lekker ontbijt, ditmaal wel met koffie dank zij Yvette. Alhoewel ze er nog niet willen aan denken zijn Anny en Trees reeds stiekem begaan met de valiezen voor de grote reis van morgen.
De dames zien het wel zitten…
Weeral horlogestipt bellen Gaston en Yvette aan. In een vlugje nemen ze een kijkje in onze chique stolp, en weg zijn we, want ‘t wordt een drukke dag. Ditmaal kruipen we alle acht samen in onze minibus. Reeds na 500 meter rijden we door de Bo-Kaap, een Maleisische en meest schilderachtige wijk van Zuid-Afrika. Dat de huizen in de wijk er altijd fris geverfd bij staan, is niet voor niets. In de Bo Kaap is het traditie dat de bewoners na de periode van vasten tijdens de jaarlijkse Ramadan hun huizen opnieuw verven. Een korte fotostop is hier dus wel op zijn plaats.
Kleurige Bo-Kaap.Boss-paints zou hier goede zaken doen…
Enkele kilometer buiten het centrum komen wij in Constantia. Spijts we al heel wat wijn-estates op ons actief hebben is Groot Constantia toch nog een must. Het is Zuid-Afrika’s bekendste wijnhuis. Voor architectuurliefhebbers een gelegenheid om een perfect bewaard gebleven stukje Cape-Dutch-architectuur te bewonderen.
Groot Constantia.Een stukje Kaap-Hollandse stijl.Constantia-bank met vier dames…Constantia-bank met acht vrienden.Drie Constantia ganzen… en ’t zijn echte!
Deze boerderij behoorde vroeger toe aan gouverneur Simon van der Stel en is vandaag de oudste van Kaapstad. Al eeuwenlang wordt hier wijn geproduceerd die tot de beste op internationaal niveau behoort. Wegens te vroeg op de middag en het drukke programma beperken we ons tot een kort bezoek zonder proeverij. Na dit prachtig wijngoed en de kleurijke huisjes van de Bo-Kaap gaat het naar de nog kleurrijker strandkabientjes van Muizenberg. Op het strand lopen hier dagelijks bewakers om de zwemmers te behoeden voor haaien. Als er een invasie van die beesten verwacht wordt, dan worden over een afstand van honderden meters netten gespannen in zee. Maar zowel voor zwemmers als voor surfers blijft het opletten geblazen.
Ook kleurrijk.
Over Kalk Bay, waar wij twintig minuutjes verliezen door wegeniswerken gaat het nu naar Fish Hoek, een plaatsje dat door de jaren heen niets van zijn oorspronkelijke uitstraling verloren heeft.
Fish Hoek; een paradijs voor wandelaars en surfers.
De grootste aantrekkingskracht van dit dorp is het prachtige uitzicht op de baai en het lange witte strand wat uitnodigt tot zwemmen, snorkelen, zonnebaden en surfen. En tussen september en november is het een goede plaats om de walvissen met hun kalveren voorbij te zien zwemmen. Nog enkele kilometer verder bereiken we Simon’s Town, het stadje waar vriend Herman De Clerck zijn optrekje heeft. Herman komt ons rond 8 maart een weekje gezelschap houden in de Kaap. Simon’s Town is het ook de thuisbasis van een kolonie Afrikaanse pinguïns. Tussen de rotsen van Boulders Beach wonen 3000 van deze beschermde vogels. Je kunt ze vanaf een afstandje bekijken. Maar ook wandelend over de houten wandelpaden die speciaal zijn aangelegd boven het strand waar de pinguïns samen liggen, waggelen en zwemmen.
Boulders Beach; de biotoop van de Afrikaanse pinguïn.Mama en Papa Pinguïn
Van hieruit gaat het naar het uiterste punt van het schiereiland, naar Kaap de Goede Hoop en naar Cape Point. Gelukkig kunnen we een belegd broodje bemachtigen aan een van de tickethuisjes. Behalve dat Kaap de Goede Hoop een plek is met een rijke historie en het leuk is om bij het bord ‘’Kaap de Goede Hoop’’ op de foto te gaan, zijn het vooral de wilde bavianen en struisvogels die voor het grootste enthousiasme zorgen.
Her en der struisvogels…
In het park beklimmen we de rots op het meest zuidelijke punt van het schiereiland.
Hier moeten we met z’n allen op de foto.Hier leiden alle wegen naar …Onze tour van vandaag.
Helemaal bovenop staat een vuurtoren en vanaf daar hebben we een schitterend uitzicht. Om boven te komen nemen we de “funicular”. Dit is een kabelbaantje, met de naam Flying Dutchman, die je 238 m boven de oceaan brengt.
Met het kabelbaantje naar boven…
Het is hier prachtig; er zijn rotsen waartegen de golven onophoudelijk met grof geweld beuken, de vergezichten, de dieptes. Een koppel Moslim Kuwaities is danig gepakt door deze indringende sfeer; ze vragen zelfs om met mij op de foto te komen.
Me and the Kuwaitie!
Als we doorlopen tot het uiterste puntje komen we bij het Cape Point Lighthouse.
Aan Gaston is het niet meer aan te zien dat hij 5 weken geleden een nieuwe heup kreeg.
Overigens staan we hier niet op het zuidelijkste puntje van Afrika, die titel behoort aan Cape Agulhas 160 kilometer naar het oosten.
Bijna op het meest zuidelijk punt…
We trachten ons voor te stellen hoe de schepen hier vroeger voorbij voeren en schipbreuk leden vanwege de heftige stormen en de gevaarlijk hoge kliffen. Het werd in het verleden ook wel “Cape of Storms”genoemd en dat was niet voor niets. Het ging hier ook regelmatig mis omdat de oude vuurtoren vaak gehuld was in mist.
De vuurtoren van Cape-Point.
Van hieruit zijn we nog een half uurtje verwijderd van Chapman’s Peak. Met zijn slingerende wegen en waanzinnige uitzichten is Chapman’s Peak niet alleen een toeristische trekpleister, hij is nog funktioneel ook; Hij brengt ons van Kommetjie naar Hout Bay. De negen kilometer lange Peak telt 114 bochten en verrast ons met een adembenemend landschap. Veel Kaapstedelingen beweren dat Chapman’s Peak niet alleen tot één van de mooiste plekken in Kaapstad gerekend mag worden, maar zelfs tot de mooiste routes ter wereld.
Prachtige vergezichten.
Adembenemend…
Tot drie maal toe maken we halt bij een van de vele utzichtpunten. Eenmaal de bergpas voorbij zijn we al een eind op Kaaptad genaderd, en komen we in Hout Bay, een idyllisch havenstadje met een uitgerekt wit strand aan de azuurblauwe zee. Waar soms wel eens een zeehond te bespeuren valt, en dat geluk hebben we.
Het haventje van Hout Bay.En we hebben geluk; we spotten een zeehondje.
Nu zijn we al op een tiental kilometer van Kaapstad genaderd, en onze laatste stopplaats is Camps Bay, het Knokke-Zoute van de Kaap. In deze super trendy plaats vinden we een bezoek aan de “Blues”, het icoon van deze badstad dan ook best op zijn plaats.
BLUES
Dit hippe restaurant ligt op de eerste verdieping waardoor we een prachtig uitzicht geserveerd krijgen op het strand en de oceaan. Een tafel voor 8 is niet direct beschikbaar, maar we worden vriendelijk omgeleid naar de bar. Terwijl het mannevolk van een heerlijke pint geniet laten de madams zich gaan aan een mojito. Met veel liefde geshaked door de barman. Om nog beter in stemming te komen bestellen ze een schotel oestertjes die ze tussen de mojito door als tappa’s naar binnen spelen.
Drie mojito’s en één pijtje.
Aan tafel genieten we van een superlekkere Kingklip, een Afrikaanse vis die doet denken aan de zeeduivel van bij ons. Eenmaal thuisgekomen nemen we afscheid van Gaston en Yvette. Gedurende anderhalve dag waren zij aangenaam gezelschap en goede gidsen. Het uurtje bridge wordt vanavond vervangen door een lange babbel. Als het ware een evaluatie van de vier weken die we samen beleefden. Soms uitbundig over alles wat we meemaakten, soms melancholisch omdat we aan het einde gekomen zijn. Het animo steeg naarmate de witte Chenin Blanc en de rode Cabernet Sauvignon minderde. Drie maal raden wie morgen een houten kopke zal hebben… mis… want in de Blues heb ik op uitzondering van twee biertjes niets gedronken wegens chauffeur.
Godver… godver… in de muessli zitten gedroogde stukjes banaan, en op één van die smeerlapjes bijt ik er wel die gekleefde tand vanaf zeker. Mijn imago dus weeral geschonden, en dat zal nu wel zo blijven tot in België. Na het ontbijt genieten wij nog een uurtje ons mooi appartement. Terwijl de vrouwtjes een zoveelste wasje slaan genieten de mannen op het terras, van waaruit we een prachtig zicht hebben, zowel in de verte als op het straatbeeld onder ons.
Zicht vanop ’t terras om 6 uur in de morgen.Kleine wasjes, grote wasjes…
Onze aandacht wordt getrokken naar de straathoek vlak onder ons, waar tientallen zwarten samentroepen. Wat zitten, liggen of staan zij daar in godsnaam te doen? Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Op geregelde tijdstippen komt daar een bakkie (Afrikaans voor een jeep met laadbak) of een vrachtwagen halt houden. Met z’n allen vliegen ze er naartoe, en na een discussie van jewelste mogen er twee, drie of nog meer mee in de laadruimte. De straathoek is als het ware een arbeidersbeurs, en de aannemers komen hier dagelijks de handlangers oppikken die ze die dag nodig hebben.
Arbeidersbeurs…
Om 10 uur halen we onze minibus van stal, in dit geval een dubbele ondergrondse parkeerplaats, behorend tot het appartement. Een pure luxe in hartje Cape-Town. Vijf minuutjes later zet GPS Ellen ons af in de Woodstockwijk, recht tegenover de Biscuit Mill, een oude koekjesfabriek. Sinds enkele jaren werd deze oude verlaten fabriek door enkele fanaten omgetoverd tot een markt-, eet- en boetiekcentrum waar elke zaterdagvoormiddag honderden mensen, zowel Afrikanen als toeristen op af komen. In het voorbije jaar werd zelfs een volledig glazen verdiep met dito lift opgetrokken op het dak van de fabriek.
Volledig glazen verdiep en dito lift.The Old Biscuit Mill – de oude koekjesfabriek.Er speelt zelfs een madammekesbandje…
Hier flaneren en slenteren we door designgalerijen, wijnhuisjes, antiekwinkeltjes, boekhandels en hippe modezaakjes.
Hier is vanalles te koop.
De geslachten worden binnen de kortste keren gesplit. Terwijl de vrouwtjes (zo benoemd naar prins Filip) de boetiekjes aandoen gaan wij meer voor die wijn- en boekhandeltjes. Enkele dagen geleden vroeg goede vriend Stefaan C. uit Waregem om zoveel mogelijk inlichtingen en eventuele documentatie over de godsdienstbelevenis in Zuid-Afrika. Zijn dochter Margaux kan binnen een paar weken een verblijf van enkele weken in Zuid-Afrika versieren, maar dan moet ze doorstoten tot de top twintig op ongeveer tachtig student(inn)en die elk een bepaald aspect van Afrika moeten presenteren. En Margot ging voor de religiebeleving in Zuid-Afrika. Als je het mij vraagt; geen makkelijke keuze. Er zijn immers meer dan 50 verschillende godsdiensten in dit land. In de meeste townships staan er tussen de 15 en 20 verschillende kerkjes. Nu maar snuisteren in elke boekenwinkel, want de tijd dringt.
boeken zoeken…
De documentatie moet mee met de vrienden die binnen reeds vertrekken. Inderdaad… het afscheid nadert snel, maar daar denken we nu nog niet aan. Het is ondertussen weeral elf en twintig, dus… tijd voor een…
Wie is het wit en wie is het zwart schaap? Inderdaad… tijd voor ’n pinte !
Nadat de vrouwtjes ons, overladen met pakjes en zakjes, ons terug vervoegd hebben lopen we nog eens samen door de grote hangaar die volledig aan de voeding is besteed. Kraampjes met Brusselse wafels, Japanse sushi’s, Franse foie-gras, Hollandse kaas en Italiaanse pasta’s staan opgesteld tussen lange tafels waar je kunt aanschuiven. Als er tenminste plaats is. Wij zien het niet zitten om hier een snack te versieren, want je kan hier op de koppen lopen. Bijna geen doorkomen aan. Jammer, want met wat minder volk zou het hier wel aangenaam vertoeven zijn. Oppassen maar dat Bisquit Mill niet ten onder gaat aan zijn eigen succes.
Veel te druk…
Schuin tegenover de koekjesfabriek ligt Bromwell, een luxe-bordeel uit vorige tijden, maar hedentendage omgebouwd tot restaurant met aanpalende design- en kunstgalerie. Dus gaan we hier maar een snakske proeven.
Bromwell ; een opgekalefaterd bordeel.Ook kunst in Bromwell…
Nu vlug terug naar Waterfront, want Trees zit op hete kolen. Immers, ze heeft een afspraak gemaakt in “Den Anker” met een bridge-vriend van Oudenaarde.
Terug naar Waterfront.Ken je ze nog ?Den Anker bij dag.
Gaston en Yvette Vanden Bossche wonen twee maal per jaar voor twee à drie maand in Zuid-Afrika (Blauwbergstrand) en voor de rest van het jaar in Oudenaarde. Wij bestellen een koffie in Den Anker, en stipt om 14u30 maken Gaston en Yvette hun opwachting. Hartelijke mensen die heel wat te vertellen hebben over De Kaap.
Yvette Vanden Bossche.
Zij stellen voor om zo vlug mogelijk de Tafelberg te gaan bezoeken, want momenteel is er geen wolkje te bespeuren, en voor hetzelfde geld zit die meer dan 1000 meter hoge reus morgen volledig in de wolken. We rijden naar de voet van de reus met twee wagens; Hilde en uiteraard vriendin Trees rijden mee in de wagen van Gaston, en Yvette komt ons in de minibus entertainen.
Hilde en Trees nemen Gaston onder hun goede.En er kan natuurlijk een grapje af…
Ellen van GPS wordt het zwijgen opgelegd, en Yvette neemt op voorbeeldige wijze haar plaats in. Ze babbelt wel veel meer en veel vlugger. De Tafelberg heeft een kenmerkende platte bovenkant, en is ongeveer drie kilometer breed. Hij is vanuit de weide omgeving te zien en is beeldbepalend voor de omgeving. Op het westelijke uiteinde van de Tafelberg werd een kabelbaan aangelegd. De cabine kan plaats bieden aan 65 personen, en gedurende het stijgen en dalen roteert ze rond haar as, waardoor iedereen kan genieten van het prachtig panorama. Eenmaal boven zijn er, naast het weidse uitzicht op de omgeving een restaurant en enkele curiowinkeltjes. Hier is ook het startpunt van een vijftal korte uitgestippelde wandelingen. Vanuit de cabine bemerkten we ook enkele jonge sportievelingen die de berg helemaal te voet op- en afdalen.
Prachtige panorama’s.Het nieuwe voetbalstadium van Cape-Town.Hier hoort uiteraard een groepsfoto bij.
Hadden wij twee iets jonger geweest, dan hadden wij dit zeker ook geprobeerd, maar de laatste twee jaar zijn er te veel aan. Wij maken wel één van die kleine wandelingen op het blad van die tafel en genieten van de duizelingwekkende uitzichten. Alsof we er nog niet genoeg van hebben beklimmen we achteraf nog Signal Hill (met de wagens uiteraard), een uitloper van de Tafelberg. De heuvel kreeg de naam Seinheuvel in de Nederlandse koloniale tijd. Vanaf de heuvel werden seinvlaggen gebruikt om schepen te waarschuwen voor slecht weer. Vanaf de negentiende eeuw werden ook seinschoten afgevuurd voor elk schip dat men vanaf de heuvel de haven zag naderen. Bovendien ontstond de traditie om elke dag stipt om twaalf uur ’s middags een schot af te vuren ter ijking van de scheepsklokken. Nog elke dag om twaalf uur wordt zo’n kanonschot gevuurd. De knal is in het grootste deel van de City Bowl te horen.
Risicojongen op Signal Hill.
Signal Hill biedt een adembenemend uitzicht over het stadscentrum, de Tafelbaai en de Atlantische oceaan. Onze I-pads, fototoestellen en filmcamera’s weten werkelijk niet waar eerst gekeken. Volgt nog een korte stop in Milnerton waar wij de ruwe branding gadeslaan vanop de huten brug. Nu zijn we dicht bij het huis dat Gaston en Yvette betrekken, en Yvette troont ons mee naar het domein aan de Perlemoenstraat. Onze vrouwtjes hebben haar verklapt dat we geen koffie en geen filter hebben in ons Appartement, en daar wil lieve Yvette iets aan doen. Als dat dan ook weeral opgelost is moeten wij voor de reeds aangekondigde zonsondergang hoogdringend naar Melkbos, een dorp gelegen tegenover Robbeneiland. Je weet wel, dat eiland waar Nelson Mandela jarenlang gevangen zat. Van hieruit genieten we inderdaad van een glorieus ondergaande zon.
Prachtige zonsondergang op Melkbosstrand.Nogmaals Gaston en zijn beschermengelen.Onze groep met Gaston.Nogmaals zonsondergang in Melkbosstrand.
En vijfhonderd meter verder bevindt zich een van de lievelingrestaurants van Gaston en Yvette, de Orca. Gelukkig hadden zij gereserveerd, want de keet zit stampvol. En hier leren we een nieuwe Afrikaanse vis kennen; de stompneus. Een kanjer van een vis die zijn naam niet gestolen heeft, en die men van kop tot staart dient te verslinden. Weinigen voelen zich geroepen om voor dit gerecht te kiezen, maar we mogen allemaal eens proeven van Gaston (zijn stompneus nvdr). H e e r l i j k !
Ons tafel in den ORCA.
Onder het tafelen worden plannen gesmeed voor morgen; het wordt dus een dagtour rond de Kaap. Afspraak dus om 9u30 bij ons op het appartement.
De Yellow Submarine is vannacht op koers gebleven, de boerewors is niet op de maag blijven liggen en in de metalmorphosis zijn bijna alle puzzlestukjes aan elkaar gelegd. Dus alleen maar vrolijke gezichten bij het ontbijt aan de boorden van de prachtige Elgin-vallei.
De prachtige Elgin-vallei met de appelbomen op de voorgrond.
We genieten achteraf nog een uurtje van de prachtige omgeving en stellen dan onze GPS in op “Vergelegen”, het laatste domein welke we willen aandoen op de Wijnroute. Het is echter niet zo vergelegen als zijn naam laat vermoeden en Ellen van de GPS leidt er ons probleemloos heen.
Erik en Guy zijn Ellen de les aan het spellen.
Dit exquise wijngoed heeft, zoals de naam suggereert, een tijdloze dromerigheid over zich en weerspiegelt de geschiedenis van de eerste Hollandse en Hugenootse emigranten.
Vergelegen…
De eerste eigenaar, Willem Adrienne van der Stel, kreeg het landgoed in 1685 in zijn bezit, toen hij zijn vader Simon van der Stel opvolgde als gouverneur van de Kaap-kolonie.
Grondplan “Vergelegen”
Onze bedoeling is om vanmiddag op stap te gaan met ons picknick mandje (zoals Klaartje), maar daar komen we niet klaar mee… er zijn reeds 30 inschrijvingen, en 30 is het absolute maximum. Nu maar op zijn Belgisch excuses zoeken om toch aan dat picknickmandje te geraken. Wij hebben gisteren willen reserveren, maar niemand nam de hoorn op. Wij hebben een gehandicapt persoon bij (dat klopt, want in de groep zit er iemand met kozijntjes). Wij hebben meer dan 100 km omweg gemaakt om hier te geraken. Niets mag baten, en we laten ons dan maar verleiden om voor de laatste maal op ons wijnrouteparcours een wijntasting te doen. Vijf glaasjes per persoon te kiezen uit de lijst van een twaalftal. Blijkbaar beginnen de mannen er iets van te kennen, want unaniem zetten ze de Vergelegen Shiraz Reserve op nummer één.
Dan maar klinken…Keuren…Gelukkig was elk glas maar 8 millimeter gevuld…Vergelegen heeft ook een mooie boetiek… dus, de dames daarheen!
Omdat de picknick is afgeketst trekken we nu naar “The Stables”, het restaurant van Vergelegen.
Op naar “The Stables”.
En wat blijkt hier… hetzelfde liedje; restaurant volboekt. En wij terug onze zelfde excuses. Dat van de telefoon aanvaarden ze direct, doch niet zonder controle. Zij vragen om alle nummers die ik gisteren met mijn gsm opriep te overlopen. Er zit natuurlijk geen enkel nummer in dat zou kunnen toebehoren aan Vergelegen. Met dat van die invalied hebben we meer succes. Aan zijn stap te zien zag de juffer direct dat het “echt” was, en binnen de kortste keren stond een tafel voor zes gedekt. Voilà, weeral het bewijs dat de stoutste wezels de zachtste eieren zuipen. We genieten van een lichte snack, en dan is het hoogtijd om richting Kaapstad in te slaan. We hebben per internet in deze immense stad een appartement gehuurd voor drie dagen. We weten dat het te kloffe in het centrum ligt, we hebben een straatnaam, maar we hebben geen nummer. Raar maar waar. En we zijn vrijdagnamiddag. De burelen sluiten om 4 uur, en vanaf dan wordt het verkeer in en rond Kaapstad een echte kakafonie. Hilde panikeert, maar Ellen van de GSM blijft stoïcijns kalm als altijd. En ze parkeert ons vlak tegenover onze appartementsblok. De voorbije dagen had Ellen al heel wat goede punten verprutst, maar ditmaal verdient ze een dikke 10 op 10. En wat een mooi appartement; een duplex op een hoek, livingvensters over de twee verdiepingen. Eén kant zicht op de Maleisische wijk Bo-Kaap en de andere kant een majestueus zicht op de Tafelberg.
Met zicht op Bo-kaap (rechts) en de Tafelberg (links).
Perfect ingerichte keuken en drie slaapkamers met evenveel badkamers. Meer moet da nie zijn!
Ons stolpje in Kaapstad.
De rij-ervaring met de minibus door Kaapstad was zodanig positief, en dus besluiten we om vanavond met ons eigen karretje naar ‘t Waterfront te trekken. Het is voor de vrienden een eerste kennismaking met Kaapstad. Daarom is het Waterfront wel een ideale invalshoek om te starten.
De vier Zuid-Afrikaanse prominenten op Waterfront; Sizulu, Tutu, De Clerck en Mandela.
We wandelen een uurtje de waterlijn, de pleintjes, de gallerijtjes en de straatjes af.
Ambiance op Waterfront.
Als we aan het wereldvermaarde Belgisch café-restaurant “Den Anker” komen en de mannen een publiciteit van Bolleke Koninck bemerken zijn ze niet meer te houden. Zij slaan onmiddellijk rechtsaf en geven de vrouwen vrijgeleide om nog een half uurtje verder te snuisteren. Aan de toog, naast het levensgrote beeld van Manneke Pis genieten wij van twee bollekes en één witteke.
Nippen maar aan da Bolleke…
De vrouwtjes zijn veel te vlug terug en we krijgen een plaatsje toegewezen in het restaurant waar we genieten van garnaalkroketjes, Gentse stoverij en konijn bereid in Leffe. Belgischer dan Belgisch.
Onze gastvrouw Liesbeth heeft voor mij een afspraak met een tandarts gemaakt, en tien voor negen maak ik samen met Guy mijn opwachting in het kabinet van het provinciaal ziekenhuis van Paarl. Ik dacht er goed aan te doen om Guy mee te nemen omdat hij in zijn vorig leven ook tandarts was, en je weet maar nooit… we zijn tenslotte nog altijd in Afrika. Een vriendelijke assistente ontvangt ons in haar secretariaat, maar de tandarts zelf is nog niet te bespeuren. Gedurende het wachten hebben wij het meisje, een kleurlinge, ge-entertaind. Op een gegeven moment zijn we beginnen zingen van “Het is altijd lente in de ogen van een tandartsassistente…”. De juffrouw wilde onmiddellijk het vervolg van de tekst, maar dat moesten we haar schuldig blijven. Kort na negen is de tandarts dan zelf op de proppen gekomen. Een blanke Afrikaan, afkomstig uit Namibië. Guy mocht mee in het kabinet, en aan zijn goedkeurende blikken kon ik afleiden dat die man correct werk afleverde. In een twintigtal minuutje was het afgebroken stukje tand terug ingelaserd, en kon ik terug als schone jongen onder de mensen komen. Eerst natuurlijk 180 Rand (15 Euro) betaald, en een saluuke gemaakt naar de assistente. Bij onze aankomst in Mooi Bly waren de vrienden al klaar met het ontbijt, en vol belangstelling waren ze weeral naar de verhalen van Liesbeth aan het luisteren.
De kuismadammekes van Mooi Bly.Een laatste maal… Mooi Bly.
Op onze weg naar Stellenbosch langs de prachtige Helshoogtepass passeren wij het wijngoed Delaire. De renommée van Delaire, niet alleen om zijn wijnen, maar eveneens om de kunstkollectie en de architectuur is zo uitzonderlijk dat wij hiervoor toch een afslagje nemen. Wij bevinden ons trouwens op de wijnroute en willen deze hemelse bestemming toch alle eer aandoen. Alhoewel de klok reeds tien en twintig wijst is het nog te vroeg voor een… tasting. Maar we genieten toch een uurtje van al het moois dat Delaire te bieden heeft. Impressionnant!
Delaire en zijn omgeving… impressionnant!Delaire… zou dit Eva kunnen zijn?
We gaan zo zeer op in al dat moois, waardoor we bijna alle zes individueel onze rondgang maken. Zoals de wijn aan het glas kan kleven zal veel moois van Delaire aan ons netvlies blijven kleven.
Zelfs de wijnopslag is bijna kunst.Delaire… een naam om nooit te vergeten.Hier moeten we toch zeker op de groepsfoto!Afscheid tussen de brandende toortsen.
Nu zetten we koers op Stellenbosch, en daar moeten we sowieso “Oom Samie se winkel” bezoeken. Een winkel die sinds haar oprichting zo’n 200 jaar geleden nog geen spat is veranderd! Hier kun je neuzen naar spullen uit vroegere tijden, zoals antieke gebruiksvoorwerpen en kleding, maar ook wijnen en vers fruit.
Nonkel Sam zijne winkel…Onvoorstelbaar wat voor spul hier allemaal kan gekocht (en verkocht) worden…Een niet mis te verstane boodschap…Aan de deur van Oom Sam kan we eens een arme stakker om een aalmoes of wat eten schooien.
Vroeger ging hier alles via ruilhandel, tegenwoordig kun je natuurlijk gewoon betalen met de Zuid-afrikaanse rand. In 1999 kocht ik hier voor kleinzoon Emile een gitaar vervaardigd uit een oliebus. Ik vertel dat aan de juffer achter het minuscuul toonbankje, en ze doet onmiddellijk het voorstel om die terug te kopen. Dus Emile; je bent verwittigd. Als je ooit je guitaar beu bent, en je komt naar Stellenbosch; “Oom Samie se winkel”.
Oom Samie in vroegere tijden…
In het centrum van Stellenbosch, bij Big Easy, eten we inderhaast nog een vluggertje. Voor de overnachting van vanavond, de “Old Mac Daddy” in Elgin hebben wij, zoals regelmatig in Zuid-Afrika, geen opgave van een straatnummer. Dus zoeken maar in een kilometerlange straat, met soms honderden meters afstand tussen de eigendommen. Je moet bijna een speurhond zijn om dit te ontdekken. Tot Hilde plots iets anders herkent; Het wijngoed “Spioenkop” van Roeselarenaren Koen en Lore Roose, waar we verleden jaar een prachtige namiddag beleefden.
Spioenkop.
Dit jaar echter hebben we hier geen afspraak willen maken. We weten dat de oogst nog niet binnen is (zal duren tot midden maart), en dan moet Koen bijna 20 uur per dag bij de pinken (in dit geval de druiven) zijn. Maar dit is een geval van heirkracht, en we rijden dus toch Spioenkop op, al was het maar om juist de weg te vragen naar “Old Mac Daddy”. Lore komt ons al tegengelopen als we de zeer steile toegangsweg oprijden.
De steile weg naar Spioenkop. Verleden jaar reed ik hier de ganse middenberm in flarden.
En vanuit zijn pers- en lager-hangaar wuift Koen ons toe. Een tiental minuutjes houden we koen toch van zijn werk af, maar intussen kennen we al de helft van ziin schitterend verhaal.
Koen in vuur en vlam…Eén en al wijn…
Koen en Lore Roose kennen elkaar vanuit de college-banken in Kortrijk. Beiden groeien op in West-Vlaanderen. De eerste kennismaking met Zuid-Afrikaanse wijnen tijdens een wijnproeverij in 1998 verandert voorgoed hun leven. West-Vlaanderen wordt in 2005 ingeruild voor Zuid-Afrika. Ze vestigen zich in de appelstreek Elgin, op het nog onontgonnen wijndomein Spioenkop. “Ik voel me hier op en top boer en kan mijn verstand op nul zetten om te gaan werken op gevoel. Hier kan ik iets unieks maken, de zielen van de diverse terroirs bloot leggen. Bovendien is de vriendschap tussen wijnmakers hier fantatstisch. Niet aleen het wijn maken, maar ook om erover te mogen praten maakt me zeer gelukkig. Ik ga zonder twijfel alleen voor kwaliteit en uniekheid en zoek het ultieme wauw-gevoel.”
Lore met kleine Thor en Hilde.
Lore stelt voor om een wandelingetje te maken door het wijngoed. Waarschijnlijk om Koen de kans te geven verder te werken. We slenteren, vergezeld door de twee honden van Koen en Lore door de wijngaarden.
Slenteren langs de dam.
Lore vertelt honderduit over de wijnen, het domein, de nieuwe in aanbouw zijnde wijnkelder, de kinderen Ipke en Thor, en over doorzetter Koen, die hier in de streek “The Crazy Belgian” wordt genoemd.
De dagtaak van de pluksters zit er op.
We lopen door de jong aangeplante stokken, door de ravijnen, het fynbos en langs de zeegroene vijverdam. Na het afscheid aan dit dynamisch Westvlaams koppel komt bij Erik de gedachte op dat deze “ Crazy Belgian” alles behalve gek is, maar integendeel een man met visie, een doendenker en vooral iemand die passioneel en gedreven bezig is met wijn. Van Koen en Lore Roose hebben we alleszins nog het laatste niet gehoord. En nu op weg naar de bestemming voor deze nacht, de “Old Mac Daddy”. Met de uitleg van Koen is het nu maar een fluitje van een cent om dit caravanpark te vinden. Inderdaad, een domein met een vijftiental antieke alluminium airstream caravans. Wel een verrassing voor de vrienden, maar geen paniek…de caracan dient uitsluitend om te slapen, en eromheen is een prachtige accomodatie gebouwd met badkamer, zithoek en terras.
Alle comfort…Niemand stoort iemand.Een gepersonaliseerde brievenbus hoort er uiteraard ook bij.
Alle caravans staan opgesteld langs een heuvelflank, zodat niemand gestoord wordt door het zicht van een ander. En elke caravan heeft een uniek design. Erik en Anny bevolken de “Metalmorphosis”, terwijl Guy en Trees in de “Yellow submarine” ondergedoken zitten. Hilde en ikzelf daarintegen zitten in “Boerewors”. In de receptie zullen ze het geweten hebben…
De stuurkamer van de Yellow Submarine.Het bed van de Yellow Submarine.Erik in zijne Metalmorphosis…en wij delen de “Boerewors”…
In het Restaurant genieten we van een lekkere pizza en voor het slapengaan moeten wij natuurlijk nog eens elkaars interieur gaan bekijken. Dit kan natuurlijk niet zonder zottebollen en meerdere hilarische standjes.