Pedro vindt het weeral erg, heel erg, dat we plannen maken om zonder hem op uitstap te gaan.
Na het ontbijt gaan we wat rondtoeren in het kleine stadje Addo. We hebben de indruk dat de township groter is dan het stadje zelf. Zondag is gewoonlijk een veilige dag in de townships, dus rijden we er even binnen. We worden wel regelmatig bekeken alsof we van een andere planeet komen, maar de meeste mensen slaan toch een saluuke.
Ook de jeugd heeft wel ogen naar ons. Jammer genoeg kunnen we geen petjes meer uitdelen, want van de 120 stuks blijven er maar een paar meer over. Gelukkig hebben we altijd wat snoepjes bij, en daarmee zijn ze ook wel te verleiden.
Er loopt een dame met een bijbel onder de arm in het straatje. Of ze naar een misdienst gaat? Natuurlijk; met plezier springt ze achteraan in onze Kia, en ze wijst ons de weg naar de kerk. Kerk is veel gezegd… het lijkt meer op een bouwvallig hanghaartje. De dame neemt ons mee naar de dienst die al drie kwartier aan de gang is. Maar niet getreurd; hier duren die diensten altijd een paar uur. Langs de linkse kant (de kant van de heren) zijn er nog twee zitjes vrij.
Er wordt gezongen alsof er levens van afhangen.
Dan is het de beurt aan de Pastor. In zijn betoog mengt hij Khosa, Engels en Afrikaans door elkaar en daardoor is hij bijna onverstaanbaar. Hij roept en tiert; het doet ons denken aan een soort indoctrinatie. Bijna bangelijk. Intussen weten we dat we bij de “Living Waters Church”, de Kerk van het Levens Water. Uiteraard niet hetzelfde als Katholiek, maar wel Christelijk. Hun opdracht is om hun geloof aan ieder levend schepsel van deze wereld te prediken.
Zelfs de kleine kindjes blijven er rustig bij. En als ze dan toch wat onrustig worden, dan geeft men ze door naar een andere schoot waar ze weer iets anders te ontdekken hebben.
Na de dienst hebben we maar een klein uurtje over voor we in Addo Park verwacht zijn. Vlug nog een lichte hap in het centrum bij Lenmore, hetzelfde restaurantje van gisteren. In de tijd dat we er zitten zien we enkele zwarte kindjes die voor de tweede maal een ijsje of een frisdrankje kopen. Zou dit de reden zijn voor die dikke buikjes en ronde achterwerkjes?
Aangekomen bij “Addo National Park” bemerken we al direct dat we hier niet alleen zullen zijn. Meer dan tien auto’s moeten tergend traag aanschuiven.
Eenmaal binnen rijden we naar de Wild Shop. Hier heerst er ook een kakofonie van jewelste. Gelukkig kan Hilde haar frustratie kwijt bij een jonge cheetah. We bemerken een bureel waar we kunnen inschrijven voor een geleide tour. En die vertrekken binnen een tiental minuutjes.
De keuze is vlug gemaakt. Op uitzondering dat de geleide tour een paar Randen kost heeft hij alleen maar voordelen. Je moet niet zelf rijden. De gids kent de plaatsen waar de meeste dieren te zien zijn. Hij mag in speciale situaties off-road, hetgeen met de eigen wagen streng verboden is. Reeds van bij zijn introductie blijkt dat Siké, onze gids, een super gedreven gids is die honderd procent voor zijn vak leeft. We zitten met zes in de Jeep. Twee Nederlanders, twee Fransen en twee Belgen. Die laatste, dat zijn wij. Een West-Europees gezelschap dus.
En daar gaan we dan. We zitten nog op het tarmac als daar al twee wrattenzwijntjes de baan kruisen.
We volgen de diertjes tot ze in het struikgewas naast de berm verdwijnen.
Iets verderop poseert een hartenbeest om zo mooi mogelijk op de foto te staan. En het lukt hem nog ook.
Mooi zicht hebben we vanuit de Jeep. En zo dichtbij…
Tot hiertoe doet de drive ons een beetje denken op die van gisteren. Maar dat deert ons allesbehalve, temeer daar de verhalen van de gidsen volledig verschillend zijn. We moeten plots afremmen voor twee liefkozende zebra’s en iets verderop slaat een struisvogel op de vlucht.
Iets later komt er een tweede koppeltje aanzetten. Het wordt een echte streepjessymphonie.
Ze maken er een dubbel zebrapad van. Als daar maar geen derde zebrapadje van komt…
En dan ineens… een opstopping van jewelste. Hoe kan het ook anders. Er is een ganse kudde olifanten die de weg oversteekt. Daar moeten wij toch ook iets dichterbij…
Is me dat hier een gekrioel. De privé wagens rijden tussen de kudde door. Dat is toch vragen om problemen…
Siké slaat een off-road baantje in, en binnen de kortste keren hebben we de Dumbo’s voor ons alleen.
De dieren trekken de savanne in op zoek naar water. Niet evident in deze abnormaal droge periode. Er is hier in maanden nog bijna geen druppel water gevallen.
Wat voor enkele maanden een waterpoel was is nu herschapen in een modderbad.
Toch maar eens proberen denkt Dumbo…
En warempel… Hij heeft dan nog gelijk ook. De schoonheidssalons van het mensdom gebruiken toch ook modderbaden.
Na zijn behandeling ziet hij er inderdaad nog niet zo slecht uit.
Een tiental minuten later bereiken we een poel waar wel nog een beetje water in staat. Er maakt zich een wrattenzwijn uit de voeten, maar wat zit er aan de overkant?
Een rooikat of caracal. Siké beweert dat het meer dan twee jaar geleden is dat hij een caracal bij dag heeft gezien. We zijn geluksvogels. Want de caracal is voornamelijk in de nacht actief. De dieren leven zoals de meeste katachtigen solitair. De mannetjes zijn territoriaal maar hun leefgebieden overlappen 1 tot 3 leefgebieden van vrouwtjes. Overdag verschuilt deze kat zich meestal tussen rotsen, in een holle boom, een grot of een verlaten hol. De caracal is een snel roofdier dat erom bekend staat sprongen te kunnen maken van enkele meters. Hiermee kan deze kat, veelal uit een hinderlaag en uit stilstand, bijvoorbeeld vogels uit de lucht slaan. Middelgrote zoogdieren vormen de belangrijkste prooi: hazen, kleinere apen, knaagdieren en zelfs kleine antilopen.
De caracal vangt soms ook geiten, schapen en pluimvee waardoor er een conflictsituatie met veehouders ontstaat. Verder kan de caracal ontzettend snel zijn en wordt deze kat als een van de snelste kleinere katachtigen gezien. We volgen onze zeldzame caracal tot hij het plots op een lopen zet en verdwijnt tussen de struiken.
Oef… dit was een hele belevenis, zowel voor Siké als voor ons. En wat een mooi verhaal wist hij over de rooilat ofte caracal te vertellen.
Even later komt een groepje olifanten aan dezelfde waterpartij. Dit lijkt hen nog wat beter dan die modderpoel.
Ze zullen nog een tijdje mogen spoelen om al die modder van daarnet te verwijderen.
En dan plots… De twee uur zijn voorbij. Dat kan toch niet… maar onze uurwerken zeggen van wel. Siké voert ons nog tot aan de receptie, en… game is over. Voorbijgevlogen!
Een half uurtje later zijn we terug in de ons vertrouwde Kudu Ridge. En warempel, Pedro ligt ons op te wachten op het velletje in onze tent.
We nemen Pedro mee naar de bar, en daar zitten Jade en Tom met Gemma, een van de grote honden. We wisselen onze belevenissen van deze namiddag uit. Zij hebben Addo bezocht met hun eigen wagen. Als ze onze verhalen horen zijn ze toch precies ietsje jaloers.
Andrew trakteert op biltong. (Gedroogd vlees van wild). Normaliter houden we niet van biltong omdat het veel te hard en te droog is. Maar dit is wel andere kost. Heerlijk!. Zijn eerste kommetje ziet nauwelijks het licht.
En aan de bar zorgen Jenny en Brian voor de nodige vloeistof bij de biltong.
Vanavond heeft Andrew kippenboutjes geroosterd op de braai. Kiplekker zou ik zeggen. En ik niet alleen.
En dan plots… Een Face Time oproep vanuit België. Zoon Mehdi en kleinzoon Julien vanop 9.000 kilometer. Leuk toch… Gelukkig alleen maar goed nieuws uit Waregem en Knokke. Houden zo! Onze avond kan niet meer stuk.
op die foto zie ik Mehdi …twee keer : vroeger en nu!