Omdat we in Paternoster verblijven, het stadje waar de illegale handel in kreeften welig tiert, hebben we ons deze morgen in een aangepaste outfit gestoken.
Maar voor ons is het ook een héél speciale dag. We zijn vandaag immers 51 jaar in dat bootje gestapt. “Fifty-one”. Dat bootje heeft vele waters doorkruist maar verkeert nog altijd in prima staat. Hopelijk kan het nog menig jaartje doorvaren.
We nemen afscheid van Otilja en haar B&B Hoekie. Otilja was danig verliefd op onze kreeftenshirt, en we besluiten van haar eentje cadeau te doen.
De Belgische dame Myriam van Ciney zullen we ook niet meer terugzien. Als afscheid kan er natuurlijk nog een grapje af.
Bij het buitenrijden van Paternoster willen onze dames nog een paar winkeltjes aandoen.
In één van die winkeltjes ontmoet ik een groepje Chinezen. Eentje ervan, een doofstomme heer, wil een hoed kopen. Volgens de medereizigers van die man is het niet echt naar zo’n hoed dat de man zoekt. Ik vraag het groepje om een minuutje geduld. Ik loop snel naar onze wagen om enkele petjes.
Ooh, wat zijn die mensen blij, en dit met een simpel petje. De man in het midden is de doofstomme Chinees.
Dominique en Luc maken intussen een ritje met de bakfiets van Paternoster.
Onderweg naar Lambert’s Bay maken we regelmatig een stop om de zee, de vogels en de prachtige landschappen te fotograferen.
Het spel van licht en schaduw maakt dit huisje fotogeniek.
Op de meeste stranden alhier lopen we op een tapijt van schelpen.
We maken danig veel stops en het is al na de middag als we in Lanmbert’s Bay arriveren.
Spijts de “Wit Mossel Pot”een meer dan opvallende façade heeft laten we die eetbar links liggen. Het nabijgelegen “Isabella’s” lijkt ons meer op ons lijf geschreven.
Dominique en Luc houden het bij een starter; lekkere gamba’s. Hilde en ikzelf delen een pizza. Alhoewel heel lekker blijft er toch nog een stukje over van onze halve pizza
Dominique betaalt van “de pot” en dit onder supervisie van boekhouder Luc.
Nu is het moment aangebroken om naar de kolonie Jan van Genten te gaan bewonderen. Voor Hilde en ikzelf is het dit jaar reeds de tweede keer dat we hier komen. Maar het blijft boeien.
Het schouwspel blijft imponeren.
Vanuit een soort bunker kunnen we rustig het spektakel gadeslaan en fotograferen zonder de dieren te storen.
Tegenover de uitkijkbunker werd recent ook een soort museumpje opgericht. Onder glazen kasten zijn skeletten van de vogels opgesteld. En er hangen allerlei pancartes met foto’s en beschrijvingen over de jan van genten. Hieronder volgt een summiere vertaling van enkele van die teksten.
De Jan van Gent is verwant aan pelikanen en aalscholvers. Het is een grote vogel: zijn spanwijdte is bijna 2 meter, zijn lengte 70-100 cm en hij weegt 1,5-3,5 kg. De vogel op de foto is een volwassen Jan van Gent: wit met zwarte vleugelpunten en een gelige kop. Deze kleur krijgt hij pas tussen zijn 4e en 6e levensjaar: hij begint zijn leven bruin met witte spikkels. Elk jaar krijgt hij meer wit. De Jan van Gent heeft lange vleugels en korte poten. Opvallend is zijn scherp getekende kop met blauwe ogen. Die ogen zijn zo geplaatst, dat hij goed naar voren kan kijken. Dat heeft hij nodig bij de jacht. Zijn snavel is heel stevig en heeft aan de voorkant fijn gezaagde randen. De Jan van Gent heeft geen neusgaten. Hij haalt adem door zijn bijzonder gevormde gehemelte.
De Jan van Gent eet voornamelijk schoolvissen zoals haring, makreel en kabeljauw. Deze vissen vangen ze door van grote hoogte loodrecht de zee in te duiken, met een snelheid van zo’n 100 km per uur. Hij heeft daarbij zijn vleugels naar achteren gevouwen en zijn poten tegen zijn lichaam. Bij deze stootduiken kan hij diepten tot een meter of 4 halen. Om deze klap op te vangen heeft hij een verstevigde schedel als helm en ook ‘airbags’: een onderhuids luchtkussen. De vogels vliegen echter ook regelmatig achter vissersschepen aan om overboord gegooide afval te onderscheppen.
Bij de uitgang wil Hilde nog wel een fotootje met haar rode sacoche en met een beeld dat volledig is vervaardigd met voorwerpen uit de zee.
En nu direct naar Clanwilliam en onze B&B Blommenberg. Gemakkelijk gevonden en de installatie verloopt ook vlotjes.
We slapen recht tegenover het zwembadje.
Bij onze kamerdeur hangt een fles suikerwater waar tientallen kolibries om beurten komen van snoepen.
Onze B&B manager prijst ons een plekkie aan om vanavond te gaan souperen. “Michael’s on Park” met zicht op de Cederbergen. Een zakenman hobbykok heeft dit samen met zijn kozijn onlangs geopend.
Een kok met zijn kozijn hebben dit onlangs geopend. Wij hadden natuurlijk graag buiten gezeten, maar wat dacht je? Alles volzet. Als die ene Michael onze ontgoocheling bemerkt grijpt hij onmiddellijk in en zeult een tafeltje van binnen naar het buitenterras.
Voilà se… dit is dan ook opgelost…
We kunnen nu ook genieten van de volle maan boven de Cederbergen.
Spijts dat dienster Natasha het tijdelijk zonder bovenlanden moet stellen is ze super lief en sympathiek. Voor ze het over de spijskaart heeft kennen we al de helft van haar familie; tot en met haar tweelingzuster Nathalie, haar zoontje Karim en haar man Mohammed.
Intussen wordt er al een studie gemaakt voor de dag van morgen. Het dagmenu voor vandaag is een duo van varken- en schapenvlees. Dominique houdt het bij een sirloin steak terwijl de drie anderen voor het dagmenu opteren. ’t Is een speciale dag vandaag, dus kan er nog een crêpe flambé bij met een Irish coffee er bovenop. In die coffee was Michael wel vergeten van whisky te doen, maar misschien wel best zo.
Hopelijk hebben jullie genoten van deze (huwelijks-) verjaardag!
51 jaar lief en leed delen en dit samen mogen vieren op deze droomplek…. Dat is genieten in ’t kwadraat! Doe zo verder, zou ik zeggen…..